Zwolle – Zo op het eerste gezicht lijkt het een gewoon kantoor met twee mensen achter een pc.
Maar Hermien Trenning en Anouk van Vilsteren zijn verpleegkundigen bij Isala en bieden op afstand zorg aan coronapatiënten die met extra zuurstof naar huis zijn gegaan en aan patiënten die (nog) niet zijn opgenomen maar van wie wel het zuurstofgehalte in het bloed in de gaten moet worden gehouden. Hermien: “Wij hebben op dit moment de zorg voor 25 patiënten.”
Op haar werklijst ziet Hermien dat meneer Jansen* binnenkort naar huis mag met extra zuurstof. “Hij ligt nu nog op de cohortafdeling. Ik heb hier zijn mobiele nummer, ik ga hem even bellen.” Ze vraagt of de arts hem goed heeft geïnformeerd en dat is inderdaad het geval. “Heeft u uw mail op uw telefoon?” vraagt Hermien. Als het antwoord op die vraag ook bevestigend is, kan ze de Luscii app voor meneer gaan instellen.
“Ik voer nu de gegevens in, zoals de ondergrens van het zuurstofgehalte (saturatie) in zijn bloed. Is die 91 procent, dan krijgen wij een seintje. Is het lager, dan gaat er een alarm en gaan wij bellen. De verpleegkundige zet straks samen met meneer de app op zijn telefoon en legt hem dan uit hoe het werkt en hoe hij alle gegevens moet invullen. De afdeling Longgeneeskunde regelt dat de zuurstof voor meneer er is zodra hij thuis is. Het is heerlijk voor hem dat hij thuis nu verder kan herstellen en in het ziekenhuis is op deze manier weer een bed vrij.”
De andere patiëntengroep die Hermien en haar collega’s in de gaten houden, zijn patiënten die onder behandeling zijn van de huisarts en regelmatig hun saturatie moeten meten. Zij hebben geen zuurstof therapie, of de huisarts moet dat zelf regelen.
“Als wij zien dat de saturatie daalt, kijken wij of de meting goed gedaan is. Blijkt het zuurstofgehalte in het bloed echt te laag te zijn, dan waarschuwen wij de huisarts. Wanneer een huisarts iemand aanmeldt voor thuismonitoring, dan gaat een coassistent naar deze patiënt toe. Hij legt uit hoe de saturatiemeter werkt en hoe de patiënt de metingen in kan voeren in de Luscii app.”
De verpleegkundigen van het monitoringscentrum bellen in ieder geval eens in de drie dagen met de patiënten in de thuismonitoring. Voordat Hermien mevrouw de Vries* gaat bellen, leest zij zich goed in.
“Inderdaad net als bij een overdacht op een gewone verpleegafdeling.” Wanneer ze belt, vertelt mevrouw haar dat het redelijk gaat ook al ligt ze nog in bed. Straks wil ze gaan douchen en naar beneden gaan. “Heeft u hulp bij het douchen?” vraagt Hermien. “En neem uw tijd, want even douchen kost gewoon veel energie nu.” Na het gesprek, maakt Hermien een kort verslag. “Het gaat wel goed met deze patiënt. Ze kon de zuurstof afbouwen en ze praat in volzinnen. Dat lukt niet iedereen.”
Door een knieblessure kan Anouk niet op haar eigen afdeling werken. “Maar dit kan ik wel doen. Dat is nodig ook, want het is heel erg druk.” Hermien werkt haar in en legt uit wat ze moet vastleggen in de systemen en wat ze kan oppakken.
Hermien: “Ik werkte zelf eerder als verpleegkundige op de IC en op de Hartbewaking. Door omstandigheden ging dat niet meer en deed ik al veel thuismonitoring in het Hartcentrum. In het Covid-monitoringscentrum heb ik veel aan die ervaring. Het is ontzettend leuk om te doen. Ik werk met drie schermen voor mij en werk ondertussen Anouk in. Ja, je moet stressbestendig zijn en het overzicht kunnen houden. Het leukste vind ik het contact met patiënten. Onze dienst duurt tot vijf uur. Daarna neemt een coassistent het over. En mocht iemand onverhoopt ‘s nachts hulp nodig hebben, dat gaat dit of via het centrale nummer van het ziekenhuis of via de huisartsenpost. Maar dat komt heel weinig voor.”
Anouk is ondertussen in gesprek met een patiënt die is gestopt met de extra zuurstof. Het lijkt goed te gaan. “Wij blijven u in de gaten houden, stelt Anouk gerust.” Op de werklijst van Hermien staat een wat alarmerender bericht. In de app heeft een patiënt geschreven dat het niet goed met hem gaat. Hermien belt meteen. Meneer voelt zich ziek en duf en heeft een hoge hartslag.
“Ik ga even bellen met de longarts,” zegt Hermien. “Ik bel u zo terug.” De longarts met dienst wil meneer graag zien in het ziekenhuis. Hermien belt meneer terug en vertelt dat hij naar de Spoedeisende hulp mag gaan. “Is er iemand die u kan brengen? En heeft u nog extra zuurstof voor onderweg?”
“Nee, meneer was niet verbaasd, ik geloof dat hij dit wel verwachtte en misschien ook wel hoopte. Gelukkig komt het maar heel weinig voor dat wij patiënten weer moeten opnemen. Voor meneer laat ik de thuismonitoring nog even open staan. Hopelijk kan hij snel weer naar huis en dan houden wij hem gewoon thuis weer in de gaten.”
*Vanwege privacy zijn dit niet de echte namen.
Bron: Isala