Zwolle – Bij het organiseren van de Halve Marathon Zwolle op 13 juni 2009 komt heel wat meer kijken dan het plaatsen van dranghekken. Wat te denken van het lospeuteren en opplakken van 16 duizend stickers? “Op een gegeven moment heb je geen vel meer op je duim”, zegt één van de 450 vrijwilligers.
De deelnemers aan de halve marathon en de omlijstende loopnummers – vorig jaar waren het er 5228 – hebben nauwelijks weet van het werk dat aan het sportevenement vooraf gaat. Ze merken dat alles vlotjes en geordend verloopt, ondanks de massaliteit van het evenement. Daar komt heel wat bij kijken, weet Janny Stevens, vrijwilligster van het eerste uur. “Neem nou het startnummer en de chip. Die moeten in een envelop gestopt worden. Een klusje van niks, zou je zeggen, maar daar zijn we met vijftien tot twintig mensen drie dagen mee bezig, van half twee tot tien uur ’s avonds.” Nog zoiets: de stickers. Voor elke deelnemer zijn er drie nodig. “Dus moeten we dik zestienduizend stickers losmaken en vastplakken. Nou, op een gegeven moment lukt dat gewoon niet meer, dan is het vel van je duim getrokken.”
Vele handen maken gelukkig licht werk, wil het gezegde, dat ook van toepassing is op de Halve Marathon Zwolle. Voor de editie van dit jaar zijn volgens Janny Stevens een kleine 450 mensen in touw. “Dan tel ik echt iedereen mee die een steentje bijdraagt. Agenten, verkeersregelaars, ambtenaren, ehbo’ers, enzovoort. We hebben nog nooit een ernstig tekort gehad, maar op sommige onderdelen knelt het wel eens, want het wordt steeds lastiger om vrijwilligers te vinden. Bovendien zijn heel wat mensen zelf aan de halve marathon gaan deelnemen. Door het virus gegrepen, hè.”
Tot nog toe lukt het altijd om de organisatie rond te krijgen en te verfijnen, ondanks de zwellende stroom deelnemers. Vorig jaar waren het er 5228, dit jaar worden het er weer een stuk meer. Als de groeicijfers van de Nederlandse economie gelijk waren aan die van de halve marathon van Zwolle hadden we nu geen crisis gehad. De enorme aantallen lopers maken het evenwel nodig om in een zeer vroeg stadium met de organisatie te beginnen. “We zijn nu al met de editie van 2012 bezig”, zegt Janny Stevens, al negen jaar secretaris van het bestuur. “Drie jaar van tevoren moet je een datum prikken, om er zeker van te zijn dat je niet in de knel komt met andere evenementen.”
Later komt het handwerk, zoals de enveloppen en de stickers, maar ook de spelden. “Elke deelnemer heeft vier spelden nodig voor zijn startnummer. We moeten dus vijf- tot zesduizend bosjes maken.” De familie Stevens weet niet beter dan dat Janny, als Pinksteren gezamenlijk wordt gevierd, met dozen vol spelden komt aanzetten. “Gaan we gezellig met zijn allen bosjes maken. Onze kleindochter van 2 doet ook mee.”