Bij ons in de straat woont een pianostemmer. Mensen die dat beroep uitoefenen hebben meestal een, wat genoemd wordt, absoluut gehoor. Zij hebben het vermogen om tonen muzikaal te benoemen zonder eerst een referentietoon te hebben gehoord. Mensen die niet of nauwelijks met muziek in enigerlei vorm in aanraking komen, hebben zelden een absoluut gehoor.
Het leek mij vroeger ideaal om dat te hebben. Ik zou dan zeer muzikaal zijn en heel makkelijk en goed een instrument kunnen bespelen. Dat kwam waarschijnlijk door de oude mijnheer De Graaf, de man die de aanzet gegeven heeft tot de grote pianozaak aan de Hanekamp. Die kwam zo nu en dan onze piano stemmen en als hij daarmee klaar was, speelde hij voor ons een, volgens mij, geweldig mooi stukje muziek.
Dat een absoluut gehoor ook heel lastige kanten heeft, hoorde ik van een musicus die er ook mee behept is. Hij vertelde me dat hij daardoor ook altijd hoort dat instrumenten vals gestemd zijn, tot bij opgenomen muziek aan toe.
Soms worden instrumenten bewust wat hoger of lager gestemd, maar dat is voor mensen met zo’n absoluut gehoor, in hun werk, meestal heel lastig.
Of de ‘oude De Graaf’ ook absoluut kon horen, ik weet het niet. Wat ik wel weet is dat het een zeer prettig mens was.
Mijn moeder hield klaarblijkelijk van ervaren en aardige ambachtslieden. Zo liet zij de woonkamer altijd door hetzelfde schildersbedrijf behangen, omdat de oude baas dat zo razendsnel en heel goed deed. Het meest opvallende was wel dat de handen van deze man enorm trilden. Maar als hij het behang vlak bij de muur hield, kon hij ze altijd lang genoeg stilhouden.
Toen de woonkamer weer eens geel gestookt en gerookt was, belde moeders het bedrijf om een afspraak. Onverwacht stond de jonge baas op de stoep die net als z’n vader heel vakkundig was en nu de afspraak kwam maken.
Toen de dag waarop het gebeuren zou, moest worden bepaald, sprak mijn moeder de, voor mij, legendarische woorden tegen die zoon: “Je vader trilt het er toch wel even tegen aan, hè?” De zoon moest er smakelijk om lachen. Moeders wilde wel door de grond zakken. Ze zong, zogezegd, op slag een toontje lager.