Sinds ik, gezien mijn leeftijd, mocht ophouden met werken, heb ik driemaal voor de rechter gestaan. Dat klinkt ernstiger dan het in werkelijkheid was. Het betrof een aantal keren een beëdiging om de functie van Babs te kunnen vervullen. Babs staat in dit geval voor Bijzonder Ambtenaar Burgerlijke Stand.
In de eed beloof je, kort samengevat, je best te doen dat je geen geld of goederen zult aannemen en dat je geen geld of goederen hebt gegeven om de functie te verkrijgen. Ik heb het altijd vreemd gevonden dat je dat, bijvoorbeeld voor een huwelijk in een andere gemeente opnieuw moet beloven. Sterker nog, ik moest een keer tweemaal beëdigd worden in de coronatijd, het huwelijk was daardoor uitgesteld, en de geldigheid van de eed was verlopen. Ja, ja, dat kan dus.
Lang geleden heb ik eens te hard gereden en was de bekeuring die op de mat viel, fout uitgeschreven. Dat werd een kortdurend juridisch spelletje tot in de rechtbank. Ik verloor. Daar heb ik een paar jaar geleden al eens een column aan gewijd.
Misschien had ik de drang tot zulke spelletjes van mijn vader. Die bekeek altijd of er mogelijkheden waren om onder een opgelegde boete uit te komen. Waar hij lang trots op was, is het volgende verhaal.
In de eerste jaren van de snelheidsbeperkingen werd handmatig de snelheid gemeten. Later kwamen er kabels en nu is het radarcontrole. In het eerste geval stonden er drie agenten langs de weg. Passeerde jij agent 1, stak die zijn hand op, agent 2 drukte een stopwatch in en was je sneller dan het vastgestelde aantal seconden, zwaaide die naar agent 3 en die hield je dan staande.
Mijn vader had daarna uitgerekend hoeveel seconden je over het afgelegde stuk weg mocht doen en daarna ook becijferd hoeveel verschil in snelheid 1 of 2 seconden te laat of te vroeg dat handopsteken van de agenten uitmaakte.
Mijn vader overtuigde de rechtbank met het argument: “Als een van de agenten ook maar even was afgeleid door bijvoorbeeld een charmante jongedame, die snelheid behoorlijk kon afwijken.” Vaders kreeg, omdat hij de snelheid wel had overtreden een symbolische boete van één gulden.
Als verkoper van koffie en thee bezocht hij veel horecabedrijven. ’t Verhaal kon hij daarom lang en vaak vertellen. ’t Betoog heeft nu welhaast museale waarde. Het rechtbankgebouw van toen ook.