Liiban A., een 27-jarige Zwollenaar, is dinsdag door de rechtbank vrijgesproken. Justitie verdacht hem van betrokkenheid bij de bijna fatale steekpartij nabij het Esso-tankstation aan de Ceintuurbaan. De Zwollenaar ontkende zijn betrokkenheid in alle toonaarden. De rechtbank oordeelde dat zijn relaas aannemelijk is en het bewijs ontbreekt om tot een andere conclusie te komen.
In de vroege ochtend van zondag 27 maart 2022 willen A. en zijn vriend Yayha M. naar Holtenbroek. In het tankstation aan de Ceintuurbaan zien ze twee jongens met een auto staan. Het duo wil de twee vrienden naar huis brengen, maar ze vragen 6 euro benzinegeld.
Er ontstaat een discussie en dat mondt uit in een vechtpartij in het tankstation. Het handgemeen verplaatst zich naar een grasveld bij de Casper Fagelstraat. Yayha M. trekt een mes en steekt zijn slachtoffer meerdere keren. De man overleeft de steekpartij ternauwernood. Yayha M. werd eind vorig jaar veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 jaar. Hij heeft inmiddels hoger beroep aangetekend.
Geweldsexplosie op Ceintuurbaan
Liiban A. ontkende bij de politie betrokken te zijn geweest bij de geweldsexplosie op de Ceintuurbaan. Wel gaf hij toe dat hij bij de ruzie was in het tankstation. “Het slachtoffer mishandelde mijn cliënt als eerste bij de Esso,” zei advocaat Kees Kok twee weken geleden tijdens de inhoudelijke zitting. “Dat is de conclusie van de politie na het bekijken van de camerabeelden van het tankstation.”
Liiban A. ontkende bij de politie niet dat hij aanwezig was bij de ruzie bij Esso. Hij stelde te zijn weggevlucht voor de boel escaleerde. “Ik was alleen maar aan het rennen,” was zijn verklaring. Een wijkagent trof A. op de bewuste ochtend hardlopend aan nabij de snelweg A28.
Het sterkste wapen dat het OM in handen had was een getuigenverklaring. Een man beweerde te hebben gezien dat twee mannen op het slachtoffer zaten en slaande bewegingen maakten. Advocaat Kok vond de enkele verklaring te mager bewijs om tot een veroordeling te komen. Hij vroeg dan ook om vrijspraak. Justitie dacht er anders over en eiste een gevangenisstraf van drie maanden onvoorwaardelijk.
Onvoldoende ander bewijsmateriaal
De rechtbank ging mee in het pleidooi van de raadsman. “Dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan kan niet worden aangenomen op uitsluitend de verklaring van één getuige,” oordelen de rechters. “De getuigenverklaring vindt onvoldoende steun in ander bewijsmateriaal.”
De rechters verwijzen in het vonnis naar een tweetal verklaring van het slachtoffer. Hij beschrijft Liiban A. en de kleinere tengere Yayha M., als de ‘dikke’ en de ‘dunne’. Op 30 maart vorig jaar verklaarde het slachtoffer dat hij niet wist waar die andere, grote jongen was op het moment van de steekpartij. Twee weken later tijdens een volgend verhoor bij de politie geeft hij antwoord op de vraag of hij de dikkere jongen tijdens het gevecht heeft gezien. “Nee, ik was bezig met de dunnere jongen,” was toen zijn antwoord.