Zwolle – Zaterdagmorgen om 9.30 uur was het wethouder Janco Cnossen die op het Rodetorenplein het startschot gaf voor de Open Monumentendag 2009. Sinds 1987 is de Open Monumentendag een dag waar de Nederlandse bevolking in direct contact gebracht wordt met de vele monumenten die ons land kent.
De bezoekersaantallen zijn in de loop der tijd van 350.000 gestegen naar rond de 900.000. Vanaf 1996 worden de Open Monumentendagen onder een bepaald thema voor het voetlicht gebracht. Dit jaar was dat thema "Op de Kaart". De onderliggende gedachte is aandacht vragen voor de monumenten, die ooit op de kaart zijn gezet. In Zwolle lag het voor de hand, dat in 2009 het gerenoveerde Rodetorenplein centraal stond.
Groot Mannenkoor Zwolle in de Grote Kerk
Met de boot naar De Passiebloem
Voor meer tekst en foto’s zie "Lees verder"
Een mooiere combinatie was haast niet denkbaar, want naast de Open Monumentendag 2009, werd ’s middags in een briljant en sfeervol decor van een middeleeuwse Hanzehaven- en markt, met koop- en handelslieden, bedelaars etc. inclusief een Koggeschip, het Rodetorenplein officieel opgeleverd.
Bij de opening van de Monumentendag 2009, werd door de koopman gekeken of wethouder Cnossen een betrouwbare en kredietwaardige handelspartner was. Hier kwam een weegschaal aan te pas. Als je vroeger handel met iemand wilde drijven, werd altijd gekeken naar de kredietwaardigheid van de betreffende persoon. Met andere woorden of zijn muntsoort voldeed aan de eisen die je er aan stelde c.q. of de waarde genoeg was. Het ging dan om het gewicht van het zilver.
Er werd niet gekeken naar de waarde die op de munt stond, 5, 10 of 20 duiten. Nee, de waarde van het zilver bepaalde de kredietwaardigheid. Iedere koopman droeg in die tijd een special weegschaaltje daarvoor bij zich. Je legt aan de ene kant een munt van je handelspartner en aan de andere kant net zoveel gewicht aan zilver, totdat de balans in evenwicht kwam. Was dit het geval, dan was er een kredietwaardige handelspartner. Wethouder Cnossen mocht niet klagen, hij kwam door de test.
In totaal waren er rond de 40 monumenten voor bezichtiging opengesteld, waarvan een aantal de gastheer/-vrouw waren voor Zwolse zangkoren. Dat op deze Monumentendag ook de Nationale Molendag werd georganiseerd, was in Zwolle merkbaar. Vanuit de passantenhaven van het Maagjesbolwerk, kon men met een rondvaartboot gratis vanaf de binnenstad naar de windoliemolen "De Passiebloem" varen. Ook een onderdeel waar meer dan ruim gebruik van werd gemaakt.
Munten wegen
Munten van 5, 10 of 20 duiten bestonden niet. Een duit was 1/4 stuiver. De normale muntreeks van de 80-jarige oorlog tot de Franse inval was ongeveer: duit – stuiver – dubbele stuiver – schelling (6 stuivers) – halve gulden (10 stuivers) – gulden en een hele hoop verschillende grote munten die in waarde varieerden van 15 tot 60 stuivers plus goudgeld. Een kleine munt wegen was nauwelijks de moeite waard. Alleen de grote en het goudgeld werden gewogen, maar vaak alleen door geldhandelaren, juweliers en kooplieden.