Zwolle – Hogescholen moeten onder druk van werkgeversorganisaties geen bedrijfsopleidingen worden. MKB Nederland en VNO/NCW eisen een steeds nadrukkelijker rol bij de bepaling van de onderwijsinhoud en dat is geen goede ontwikkeling.
"Natuurlijk is de samenwerking met maatschappelijke instellingen en bedrijven cruciaal. Onderwijsprofiel en opleidingsaanbod moeten herkenbaar zijn voor werkgevers in de diverse sectoren. Maar studenten hebben een brede vorming nodig om zich goed voor te bereiden op hun rol als professional in de maatschappij." Dat zei bestuursvoorzitter Albert Cornelissen van hogeschool Windesheim woensdagmiddag tijdens de opening van het hogeschooljaar 2013-2014, dat het motto De tijdgeest voorbij had meegekregen. ‘Windesheim wil mensen breed opleiden tot waarde(n)volle professionals. ‘Wij vinden dat het aanleren van kennis en vaardigheden niet voldoende is om als professional de maatschappij in te gaan’, aldus Cornelissen. Hij haalde hierbij het pamflet Niet voor de winst alleen van Martha Nussbaum aan. Zij breekt daarin een lans voor een breder onderwijspakket, waarbij jonge mensen worden geconfronteerd met vakken als kunst, literatuur, filosofie, godsdienst en cultuur.
Cornelissen: ‘Dit biedt studenten de mogelijkheid om zich breder te ontwikkelen en creativiteit in zichzelf te ontdekken. Daarnaast leren zij hoe zij bewuster kunnen omgaan met waarden en normen, zowel in persoonlijke, institutionele als wettelijke situaties. Hierdoor staan zij als jonge professional steviger in hun beroep en zijn zij in staat om dit te benaderen vanuit hun eigen idealen over goed samenleven’.
Hij prees tegelijkertijd de opleidingen van Windesheim, die goede relaties met bedrijven en instellingen onderhouden en noemde de feedback van de externe partners essentieel voor de kwaliteit van het onderwijs. ‘De vertaling ervan in de onderwijsprogramma’s blijft echter onze eigen verantwoordelijkheid. Daar valt niet aan te tornen.
‘Tot hier en niet verder’, aldus de bestuursvoorzitter.
Cornelissen kritiseerde tevens de groeiende regeldruk op hogescholen, die inmiddels resulteert in doorslaand controlegedrag door overheid en inspectie. Dit ligt volgens hem niet zozeer aan de accreditatie-organisatie NVAO, maar vooral aan ‘de wijze waarop visitatieteams en instellingen hiermee omgaan en aan de politieke druk die op de NVO wordt uitgeoefend’.
Cornelissen waarschuwde dat dit beleid averechts gaat werken en dat de bureaucratie de levende onderwijspraktijk gaat overheersen. Het effect hiervan is dat docenten risicomijdend gedrag gaan vertonen, waardoor de ontwikkeling van het onderwijs stagneert. ‘Dit regressieve patroon moet doorbroken worden, want zo spannen we het paard achter de wagen en bereiken we precies het tegenovergestelde van wat we beogen’.
Windesheim wil dit doorbreken vanuit een groeiend zelfvertrouwen en vanuit het breed gedragen besef dat ‘wij op eigen kracht onze kwaliteit kunnen ontwikkelen en garanderen’.
Het was een interessante middag!