Zwolle kent 28 cultuurhistorisch waardevolle graven, verspreid over alle begraafplaatsen. Bijvoorbeeld het graf van Helmig Jan van der Vegt (1864-1944), één van de oprichters van de SDAP, het graf van Rhijvis Feith (1753-1824), auteur en stadsbestuurder en het graf van Jan ter Pelkwijk (1769-1834), provinciaal bestuurder en onderwijshervormer. Het college van wethouders en burgemeester heeft besloten om het voorstel van de commissie cultuurhistorische waardevolle graven hierover over te nemen en deze graven als waardevol aan te merken.
Daarnaast ziet het college net als de commissie de monumentale waarde van vier objecten en zal deze voordragen als gemeentemonument. Het gaat om de begraafplaats Buitengasthuis, het oude deel van de begraafplaats Bergklooster, het grafmonument van W.J.Schuttevaer op de begraafplaats aan de Meppelerstraatweg en de zerk van Jan Mulert op de begraafplaats Bergklooster. Het college vindt het voorstel van de commissie om een herinneringsbord te plaatsen op of nabij de locatie van de oude Joodse begraafplaats bij het Ecodrome sympathiek en gaat dit uitvoeren. De voorstellen van de commissie om een lijst te maken met alleen Zwolse graven en om een speciaal boek te maken over de begrafeniscultuur in Zwolle onderzoekt het college op haalbaarheid.
Op 14 februari 2007 heeft wethouder Pot de tijdelijke commissie cultuurhistorisch waardevolle graven geïnstalleerd. De commissie had als opdracht om aan te geven welke graven op basis van objectieve criteria in aanmerking komen voor het predicaat ‘cultuurhistorisch waardevol graf’. Daarnaast was de opdracht aan de commissie om te onderzoek of er objecten in aanmerking zouden kunnen komen voor rijks- of gemeentemonument. Voorzitter van de commissie was Jaap Hagedoorn. De leden zijn: Sytze de Boer, Alet Boukes-Okkels, Wil Cornelissen en Jan Cremers.