Zwolle – Niet de buitenwereld maar de binnenwereld, daar ging het de expressionisten om. Kunst als uitdrukking van emotie en innerlijke beleving. Artistieke conventies en academische regels werden ingeruild voor subjectieve ervaringen. In Duitsland manifesteerde het expressionisme zich aan het begin van de twintigste eeuw in het werk van leden van de kunstenaarsgroeperingen ‘Brücke’ en ‘Der Blaue Reiter’. Met hun compromisloze visie veranderden kunstenaars als Alexej von Jawlensky, Wassily Kandinsky, Emil Nolde, Ernst Ludwig Kirchner, August Macke, Franz Marc en Max Pechstein voorgoed het gezicht van de moderne kunst. De expositie WILDEN – Expressionisme van ‘Brücke’ & ‘Der Blaue Reiter’, van 28 april t/m 18 september te zien in Museum de Fundatie Zwolle, toont met zo’n 100 werken het eerste grote museale overzicht in Nederland van Duitse expressionistische schilderkunst.
De baanbrekende kunst van het expressionisme was de weerslag van sociale en wetenschappelijke veranderingen in de jaren vóór en vlak na de Eerste Wereldoorlog in Duitsland. De oprukkende industrialisering, de explosief groeiende steden, de ‘ontgoddelijking’ van de samenleving – “God is dood”, zei Nietzsche –, de ontdekking van het onderbewuste en de opkomst van de psychoanalyse, alsook de ontwikkeling van de kwantummechanica en relativiteitstheorie zetten het vertrouwde mens- en wereldbeeld op zijn kop. Oude zekerheden vielen weg en een nieuwe, grotendeels (nog) onbekende realiteit diende zich aan. De unieke positie van de mens in de schepping werd betwijfeld. De expressionistische kunstenaars keerden zich tegen het materialistische vooruitgangsdenken, dat vooral zakelijk en rationeel was. Zij richtten zich voortaan op de geestelijke wereld die achter de materie schuilging en wilden de band tussen mens en natuur herstellen. De expressionisten stonden kritisch tegenover het onpersoonlijke stadsleven en verheerlijkten de eenvoud van het platteland. Zogenaamd primitieve volkeren werden als de ware erfgenamen van het verloren paradijs tot voorbeeld genomen, zowel in leven als in kunst. Geen materialisme en burgerlijkheid, maar originaliteit en echt contact.
In artistieke zin was het expressionisme een reactie op het inmiddels als gezapig betitelde impressionisme, dat – letterlijk – oppervlakkig werd bevonden door zijn focus op de buitenkant van de wereld. Kunstenaars van ‘Brücke’ en ‘Der Blaue Reiter’, opgericht in respectievelijk in 1905 in Dresden en in 1911 in München, hielden zich juist bezig met het innerlijk en met de oorspronkelijke, geestelijke eenheid van mensen, dieren en planten. Zij wilden niet de optische realiteit weergeven, maar de subjectieve ervaring van de mens in zijn natuurlijke omgeving. Bevrijd van de noodzaak zich te houden aan de werkelijkheid zochten de Duitse expressionisten naar alternatieve methoden om hun visie uit te dragen. Ongekend felle kleuren en krachtige vormen werden de dragers van ideeën en emoties. Nolde, Kirchner, Pechstein en andere leden van ‘Brücke’ bleven bij alle stilering vasthouden aan de herkenbaarheid van hun onderwerpen. Leden van ‘Der Blaue Reiter’, met name Jawlensky en Kandinsky, voerden hun streven naar vergeestelijking daarentegen zo hoog op dat zij de materiële wereld oplosten in een volledig voorstellingsloos beeld. Zodoende stonden zij mede aan de basis van de abstracte kunst.
WILDEN – Expressionisme van ‘Brücke’ & ‘Der Blaue Reiter’ is ingedeeld op basis van inhoudelijke criteria rond de thema’s ‘mens’ en ‘wereld’. Daardoor ligt de nadruk op het revolutionaire gedachtengoed van de Duitse expressionisten als vertegenwoordigers van een maatschappelijke beweging. De expressionisten probeerden zich via de kunst te ontworstelen aan de heersende orde, die op haar beurt juist bezig was haar greep te verstevigen. Grote verzamelaars zagen echter wel degelijk de kwaliteit van hun werk. Het streven van de kunstenaars naar geestelijke en artistieke vrijheid werd door de Eerste Wereldoorlog tijdelijk onderbroken. Nadat ‘Brücke’ en ‘Der Blaue Reiter’ als groeperingen uit elkaar waren gevallen, kregen individuele kunstenaars onder het naziregime in de jaren dertig en veertig te maken met een groeiende weerstand en zelfs regelrechte vervolging, toen hun werk door Hitler en consorten tot Entartete Kunst werd verklaard. Inmiddels hebben de expressionisten de status van modern-klassiek verworven, wat niet wegneemt dat hun revolutionaire visie nog net zo actueel is als toen. Verdieping en vrijheid, twee begrippen die tegenwoordig als vanzelfsprekend met de kunst worden verbonden, hebben in de Duitse expressionisten hun grootste voorvechters gehad.
Museum de Fundatie presenteert de tentoonstelling WILDEN – Expressionisme van ‘Brücke’ en ‘Der Blaue Reiter’ in een langlopende serie, waarbij sleutelwerken uit de eigen collectie worden gelicht en in een breder perspectief geplaatst. In het geval van de Duitse expressionisten vormen werken van Max Pechstein en Franz Marc de aanleiding. Marc kwam precies honderd jaar geleden om in de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog. Het schilderij De schepping van de paarden uit 1913 is een van de topstukken van het museum en een hoogtepunt in het oeuvre van de kunstenaar. Ook is een aantal andere schilderijen uit de eigen collectie geselecteerd, waaronder een werk van Kees van Dongen, die korte tijd betrokken was bij ‘Brücke’, en het in 2010 herontdekte schilderij De molen ‘Le blute-fin’ van Vincent van Gogh. De waardering van sommige Duitse expressionisten voor Van Gogh was zo groot dat zij overwogen hun beweging naar hem te noemen. De tentoonstelling past ook in het beleid van de Fundatie door zijn focus op de maatschappelijke betekenis van het expressionisme. Andere tentoonstellingen waarmee het museum speciale aandacht vroeg voor de maatschappelijke rol van kunst zijn bijvoorbeeld John Heartfield (1891-1968). Fotografie als wapen (2009-2010), Dans op de vulkaan. Kunst en leven in de republiek van Weimar (2013) en Meer macht! (2014).
WILDEN – Expressionisme van ‘Brücke’ & ‘Der Blaue Reiter’ maakt deel uit van de dubbeltentoonstelling WILDEN & NIEUWE WILDEN, een samenwerking tussen Museum de Fundatie en het Groninger Museum. Terwijl in Zwolle het expressionisme uit het begin van de eeuw centraal staat, toont het Groninger Museum van 30 april t/m 23 oktober het neo-expressionisme uit de jaren tachtig. Meer dan een halve eeuw scheidt de beide bewegingen, toch is er bij alle verschillen een duidelijke gemene deler: artistieke vrijheid zonder compromis.
Bij Uitgeverij Waanders & de Kunst verschijnen twee tentoonstellingspublicaties.
Kennelijk een ingezonden stuk.
Jammer, maar ook de bedoeling waarschijnlijk, dat je eerst een heel stuk moer lezen om te weten dat het over een nieuwe tentoonstelling in de Fundatie gaat.
Het lijkt me overigens wel weer een interessante tentoonstelling te worden.