Na stadsdebat, scenariostudies en het formele besluit tot het vrijgeven van het voorontwerp-structuurplan voor inspraak, is het 20 november 2006 aan de politiek om een oordeel te vellen over het voorontwerp en de manier waarop het grote aantal inspraakreacties is verwerkt en beantwoord door het college.
CU: “We kunnen in Zwolle terugkijken op een mooi proces, waarbij tijdens het stadsdebat heel breed met de Zwolse bevolking de eerste verkenningen zijn gevoerd. Ook de scenariostudies en het ‘structuurplanspel’ zoals dat op allerlei niveaus is gespeeld, waren belangrijke onderdelen.” De fractie van de ChristenUnie heeft de afgelopen jaren ook zelf aandacht besteed aan een belangrijk onderwerp van het nieuw op te stellen structuurplan, namelijk het buitengebied, in de notitie Naar een buitengewoon buitengebied. Daarnaast was het oud-ChristenUnie- fractielid Hans de Jong die het begrip ‘beginspraak’ in de Zwolse gemeenteraad introduceerde.
Deze punten vormen voor de ChristenUnie-fractie belangrijke aandachtspunten bij de beoordeling van het voorontwerp-structuurplan en het inzetten van het vervolgtraject richting uitvoering.
In deze notitie geeft de ChristenUnie een inhoudelijke reactie op tekst en inhoud van het voorontwerp en zullen daarbij ook verschillende inspraakreacties betrekken. Tijdens de raadsvergadering op 20 november zullen we aangeven aan welke voorwaarden het definitieve structuurplan zal moeten voldoen, om onze instemming te kunnen krijgen. Daarbij zullen we ook gebruik maken van de input die we verwachten van het debat op 17 november in Berkum.De belangrijkste onderwerpen die in dit visiedocument aan de orde zullen komen:
1) algemeen: de ruimtelijke keuzes bij Zwolle In, Aan en Uit
2) mogelijke woningbouwlocaties
3) natuurwaarden en belevingswaarden
4) de stadsranden
5) de infrastructuur
6) het uitvoeringsprogramma
7) Samenvatting uitgangspunten en voorwaarden
1) Zwolle In, Aan en Uit
De keuze voor deze slogan is goed bedacht. Het geeft helder weer om welke mogelijkheden het gaat. Grote vraag is natuurlijk wel welke volgorde we hanteren en in het structuurplan in beeld brengen.
De keuze tot inbreiden vindt de ChristenUnie een goede, waarbij we niet bedoelen het volbouwen van de stukjes plantsoen in woongebieden, maar meer gericht zijn op de inbreidingsmogelijkheden die herstructureringen van bedrijventerreinen en bestaande woongebieden bieden. De ervaring tot nu toe is wel, dat inbreidingsdiscussies gevoelig liggen. Beginspraak en goed overleg zijn belangrijke voorwaarden voor de grootste slagingskans op dit gebied. Van ons als politiek vraagt het om consequent keuzegedrag om ook werkelijk voor inbreiding ’te gaan’. Dit vraagt om goede prikkels. Nu al in het structuurplan, door niet al te gemakkelijk tot de optie van uitbreiden over te gaan, maar ook bij de uitwerking: bij concrete, gevoelige inbreidingsplannen duidelijk aangeven welke consequenties het voor het Zwolse buitengebied zal hebben als we niet voor de aan de orde zijnde inbreidingslocatie kiezen.
We beseffen dat het Zwolle Uit-scenario moeilijk inzichtelijk te maken valt op een Zwolse structuurplan-kaart. De ChristenUnie vindt echter dat deze optie onvoldoende in tekst is uitgewerkt in het huidige voorontwerp. Locaties als ’s Heerenbroek, maar ook het gebied langs de A 28 aan de overkant van de Ijssel (in Gelderland) raken buiten beschouwing. Terwijl deze gebieden juist interessanter worden door bijvoorbeeld de komst van de Hanzelijn.
Wonen aan het water is leuk, maar als de ChristenUnie moet kiezen tussen bijvoorbeeld een stedelijk balkon aan de Vecht of de mogelijkheden die de bypass bij Kampen biedt, dan heeft het laatste onze voorkeur.
Het Zwolle Uit- scenario moet nadrukkelijker aan bod komen in het structuurplan, om zo in de toekomst beter te kunnen voorborduren op nu te bepalen richtingen.
2) Mogelijke woningbouwlocaties
Het structuurplan is bedoeld om inzicht te geven in de (gewenste) mogelijkheden van het Zwolse grondgebied. De oplettende lezer komt echter al min of meer een prioritering tegen van de beste (woning)bouwlocaties. Door via het structuurplan inzicht te geven in waterhuishouding, grondeigendom, natuurwaarden etc. komt al snel de beste locatie bovendrijven en verdwijnen er locaties wat meer naar de achtergrond van het moeilijk haalbare. Het zou de helderheid ten goede komen om deze prioritering in het structuurplan al expliciet weer te geven, door inzichtelijk de gebieden weer te geven met alle plus- en minpunten. Dit heeft onze voorkeur boven het bij voorbaat schrappen van gebieden. Juist door het inzichtelijk maken van de (on)mogelijkheden van locaties zullen we als politiek goed in staat zijn bij de uitwerking belangen tegen elkaar af te wegen en keuzes te maken.
De inspraakreacties, ook tijdens de hoorzitting, leveren daarbij waardevolle informatie op.
Op dit moment kan de ChristenUnie op basis van de huidige beschikbare informatie al aangeven dat de beide IJsselvizieren, Stadsbroek en Dijklanden het minst in aanmerking komen voor uitbreiding.
In ieder geval mag er in het uiteindelijke structuurplan geen misverstand meer bestaan over bijvoorbeeld het aantal hectares van Dijklanden, en de relatie tussen de Milieu Effect Rapportage (MER) Stadshagen en locatie IJsselvizier A.
3) Natuurwaarden en belevingswaarden
In het voorontwerp-structuurplan, en mede dankzij de strategische milieubeoordeling (SMB) en inspraak door bijvoorbeeld Natuurmonumenten en de Zwolse Milieuraad, is goed inzichtelijk gemaakt welke natuurwaarden verschillende gebieden hebben. Dit zou nog verbeterd kunnen worden (zie de inspraakreacties, zoals bovenstaande opmerkingen). Een terecht punt van de verschillende natuurorganisaties en het Comité Stadsbroek Natuurlijk is de aandacht voor ontwikkelingen elders in de stad die van invloed zijn op bijvoorbeeld de vogelpopulatie en natuurwaarden in het naastgelegen gebied.
Een niet te onderschatten rol van betekenis in de inspraakreacties, zijn niet zozeer de objectief te meten natuurwaarden, maar juist de belevingswaarde van verschillende gebieden. Dijklanden springt hierin nadrukkelijk in het oog. In het structuurplan zou aan de belevingswaarde meer gehecht moeten worden, bijvoorbeeld door het als een belangrijk afwegingspunt in het overzicht aan mogelijke woningbouwlocaties mee te nemen.
4) De stadsranden
Tijdens de commissievergadering waarin het voorontwerp-structuurplan werd vrijgegeven voor inspraak, constateerde de ChristenUnie al dat het begrip Parklandschap veel ruimte open laat en verwarring zou kunnen oproepen. Dat is ook gebeurd. Het begrip parklandschap roept in ieder geval al associaties op bij ‘stadsmensen’ zoals wij zijn, van parken met heggen en heesters. Het begrip behelst echter een groot deel van zones om de stand, die niet expliciet het predikaat van natuur of agrarisch landschap hebben meegekregen. De ChristenUnie zou willen voorstellen om de term stadsrandzone te gebruiken. Zo weet iedereen meteen waarover het gaat en het geeft direct ook de spanning weer, waar het in deze gebieden om gaat: de oprukkende stad tegenover de bestaande (agrarische) bedrijvigheid. De kunst zal zijn om in deze gebieden deze tegenstellingen op te heffen en een gebied te creëren waarin het accent ligt op ‘functieverandering naar een samenspel van bos, park, landgoederen, recreatieve voorzieningen, waterretentie, met ruimte voor een enkel landbouwbedrijf. De landbouw in deze gebieden zou zich meer kunnen richten op de kansen die de stad biedt (zorglandbouw, streekproducten, educatie etc.)’. (citaat uit het B&W-voorstel over het toekomstperspectief van de landbouw). De Dijklanden vormt een mooie locatie voor het vestigen van dit soort functies.
In het voorontwerp-structuurplan wordt met nadruk de herziening van het bestemmingsplan buitengebied aangekondigd, dat zal voortborduren op de kaders van het structuurplan. Belangrijk is om nu in het structuurplan datgene vast te leggen aan uitgangspunten en randvoorwaarden wat tot een goede uitwerking van het bestemmingsplan kan leiden.
Uit het zelfde B&W- voorstel een citaat: ‘De stad zal zich actiever moeten opstellen om de landbouw in deze gebieden te behouden en bezien of het instrument van ‘groene en blauwe’ diensten kan worden ingezet. Het idee voor een (landschaps)fonds, zoals hieraan gewerkt wordt binnen de Buurtschap, zou verbreed kunnen worden naar de andere stadsrandgebieden.’ Dit lijkt de ChristenUnie een belangrijk uitgangspunt: het uitgaan van de mogelijkheden (en beperkingen, bijvoorbeeld financieel of technisch) van de aanwezige agrariërs. Daarin past geen afgeknepen vergunningenbeleid, waarin agrariërs volkomen belemmerd worden in bedrijfsontwikkeling en/of -uitbreiding. Dit vraagt om beleid waarin vooraf, door de gemeente constructief wordt meegedacht over mogelijkheden en alternatieven. (De inspraak door de heer Koezen van de Maatgravenweg geeft weer hoe lastig dit kan verlopen…)
Een ander aspect van de stadsranden is de manier waarop je de randen, letterlijk en figuurlijk, benaderd. Het project Noordelijke Stadsrand dient versterkt en verankerd te worden in het structuurplan en een nadrukkelijke rol te spelen in toekomstige afwegingen rondom nieuwe woningbouwlocaties. In het ontwerp-structuurplan komt een stedenbouwkundige benadering sterk naar voren, als het gaat om hoogbouw, maar ook bij de geopperde ‘stedelijke balkons’ aan de Vecht. De benadering vanuit het buitengebied, namelijk de waarde van groene randen en uitloopgebieden, de beleving van het platteland met haar horizon, verbleekt bij dergelijke stedenbouwkundige taal. Bij de uitwerking zou de buitengebied-benadering en het aspect ‘horizonvervuiling’ een nadrukkelijke rol moeten kunnen spelen bij de overwegingen.
Op dit moment wil de ChristenUnie aangeven de voorkeur te hebben voor stedelijke balkons aan de Bypass van Kampen. Dit past volgens ons beter bij de plannen van Kampen, onze opvattingen over de verdeling van woningcontingenten, en het behoud van het groen langs de Vecht.
5) de infrastructuur
Zeker als het gaat om infrastructuur en bereikbaarheid, dan is rijksbeleid en provinciaal beleid voor een belangrijk deel bepalend. In het voorontwerp-structuurplan wordt al aangegeven dat op deze beleidsniveaus het faciliteren van (auto)mobiliteit leidend is. Dat het gebruik van bus en trein geen stijgende trend laat zien, is voor een belangrijk deel hieruit te verklaren. Natuurlijk kan Zwolle in de toekomst niet om de auto heen.
Het is een aandachtspunt hoe de A 28- zone goed verankerd kan worden in het structuurplan.
Als gemeente zitten we in een lastige positie om OV-trends te kunnen doorbreken, omdat we geen directe bevoegdheden hebben. Een Verkeers Prestatie op Locatie-toets heeft daarom onze hartelijke instemming. De ChristenUnie pleit voor een stevige lobby om het OV in Zwolle een grotere rol te laten spelen. We zijn blij met de grote aandacht voor de fiets.
De spanning voor de toekomst zit in de gevolgen van in- en uitbreiding op het bestaande wegennet en hoe dat op te vangen.
Bij de planvorming rondom Stadshagen I en II is het ontsluitingsvraagstuk pas in een laat stadium aan de orde gekomen. In de toekomst zal bij de keuze voor een in- of uitbreidingslocatie ook een goede en veilige ontsluiting van de nieuwbouw direct bij de afwegingen en het besluit betrokken moeten worden.
De heer De Boer van Rover heeft tijdens de hoorzitting nog weer eens aandacht gevraagd voor een alternatieve ontsluiting van de Zwartewater-steden. In de discussie over de weg om Stadshagen II bleken de voordelen en het effect van deze variant niet op te wegen tegen de voordelen van de inmiddels gekozen HIS. De ChristenUnie zou zich wel kunnen voorstellen dat de variant opnieuw in beeld komt, als er (rijks)besluiten worden genomen over de N 35 en de N 340.
6) Uitvoeringsprogramma
Terecht wordt aan het eind van het voorontwerp-structuurplan aandacht geschonken aan de realisatie. ‘Het proces van tekenen en rekenen’ zal komend jaar moeten gebeuren. In dit laatste hoofdstuk is het onderwerp ‘kostenopzet’, ‘dekkingsvraagstuk’ en de ‘financiële kansrijkheid’ al heel nadrukkelijk neergezet. Natuurlijk is betaalbaarheid een belangrijk aspect. Het gevaar is wel dat aspecten die niet direct in economische waarde kunnen worden vertaald daarbij snel ondersneeuwen. We willen graag herinneren aan het besluit om bij de aanvankelijke trits people, planet, profit de laatste ‘p’, op aandringen van de ChristenUnie te veranderen in prosperity.
Het opstellen van een uitvoeringsprogramma biedt een goede garantie om niet bij voorbaat op te verwachten bevolkingsgroei vooruit te lopen. Een besluit tot uitvoering van een specifiek in- of uitbreidingsplan dient pas te worden genomen als blijkt dat er ook werkelijk behoefte is aan uitbreiding van het aantal woningen.
De ChristenUnie kan zich wat voorstellen bij de ideeën van de Vrienden van de Stadskern over projectontwikkeling. Door hier heel expliciet beleid over vast te gaan leggen is de ChristenUnie beducht voor een mogelijk gebrek aan onderhandelingsruimte tussen gemeente en ontwikkelaars. Het goede idee achter het projectontwikkelingsvoorstel ziet de ChristenUnie graag vertaald in een ruimtelijk kader dat goed op orde is (geen verouderde bestemmingsplannen meer!) en het toepassen van ‘beginspraak’. Elke ontwikkelaar heeft belang bij draagvlak van omwonenden en betrokkenen, om plannen te kunnen realiseren.
7) Samenvatting uitgangspunten en voorwaarden
Beheerste groei
Voor de ChristenUnie moet ‘groei’ niet een doel op zich zijn. Groei moet ten dienste staan aan de stad en het welzijn van de Zwolse inwoners. In de toekomst dient er gebouwd te worden naar werkelijke behoefte en niet naar ‘gecreëerde’ behoefte.
Prioritering
Inbreiden heeft onze voorkeur boven uitbreiden. In het structuurplan moeten ‘prikkels’ worden opgenomen die de keuze tot uitbreiden minder simpel en goedkoop maken.
De variant Zwolle-uit moet beter uitgewerkt worden en een plek krijgen in het structuurplan.
Daarnaast moet in het structuurplan een globale prioritering worden aangegeven van kansrijke inbreidings- en eventuele uitbreidingslocaties, op basis van (financiële) haalbaarheid, natuurwaarden en belevingswaarden.
De beide IJsselvizieren, Stadsbroek en Dijklanden komen langs deze weg onderaan te staan.
Buitengebied
Het buitengebied moet een sterkere positie krijgen in het structuurplan, onder meer door het begrip ‘parklandschap’ te verwijderen en beter invulling te geven aan de functie van de stadsranden. We stellen voor om te spreken over ‘stadsrandzones’. De verschillende functies en waarden (natuur en agrarisch) in de stadsrandzones dienen versterkt te worden, om verrommeling tegen te gaan en gebieden niet al te gemakkelijk ‘prijs te geven’ aan de oprukkende stad. Bijzondere aandacht verdienen de gebieden die bij de bovenstaande prioritering onderaan zijn komen te staan. Het project Noordelijke Stadsrand dient versterkt te worden en stevig verankerd in het Structuurplan.
Ook de werkwijze zoals in Buurtschap IJsselzone met een landschapsfonds verdient uitbreiding op meerdere plaatsen.
De bestaand agrarische bedrijvigheid is hierbij onmisbaar.
Naast feitelijke natuurwaarden dienen belevingswaarden een rol te spelen bij het behoud en de (her)inrichting van het buitengebied.
Bouw
De (keuze voor) infrastructuur en ontsluiting moet op orde zijn voordat er gebouwd, of beter gezegd, ergens gewoond wordt, door bij besluitvorming over bouw tegelijk een keuze te maken voor ontsluiting en infrastructuur.
De bouw moet aansluiten en passen bij de eigenheid van de wijk/het gebied