Zwolle – Drs. J.A.F. Roelen (1920-2005) werd op 18 februari 1960 geïnstalleerd als burgemeester van Zwolle. Dit fragment uit het Polygoonjournaal bevindt zich in de collectie van het Historisch Centrum Overijssel (HCO). Burgemeester Roelen was de eerste burgemeester van Zwolle met een VVD-signatuur. Burgemeester Roelen zou negen jaar burgemeester van Zwolle zijn. Op 9 juli 1969 nam hij afscheid als burgemeester.
In de negen jaar dat Roelen burgemeester van Zwolle was veranderde er veel in de stad. Het Zwolle-IJsselkanaal werd aangelegd ter vervanging van de Willemsvaart. De wijken Holtenbroek en Aa-landen werden gebouwd. De fabriek Scania Vabis vestigde zich in Zwolle. Bedrijven verhuisden uit de binnenstad naar de nieuwe industrieterreinen.
Burgemeester Roelen, die uit Delfzijl kwam, ging in Zwolle voortvarend te werk. Zwolle was door het Rijk aangewezen als primaire ontwikkelingskern. Hierdoor kwam er geld beschikbaar om de infrastructuur aanzienlijk te verbeteren. Rond de Broerenkerk ontstond een kale vlakte waar een winkelcentrum werd gebouwd. De Sint Michaelkerk met zijn karakteristieke toren werd in 1963 gesloopt. Het was de bedoeling dat de binnenstad goed bereikbaar moest zijn met de auto. Nieuwe bruggen moesten er komen: van het Rode Torenplein naar Hofvliet, van het Ter Pelkwijkpark naar het Blekerswegje, in het verlengde van de Schuurmanstraat. Andere bruggen moesten verbreed of verlegd worden. Er moesten grote verkeersstromen door het centrum kunnen.
De sloopplannen van het Kantongerecht aan de Blijmarkt, woningen aan de Korte Kamperstraat, Krommejak, Wilhelminasingel, Ter Pelkwijkpark, Ter Pelkwijkstraat en Kerkstraat en de parken langs de stadsgracht, Potgietersingel en Ter Pelkwijkpark. zijn gelukkig nooit doorgegaan.
In 1967 werd Zwollerkerspel gedeeltelijk geannexeerd. Het inwoneraantal groeide toen naar 73.000 personen. Zwolle zou nog veel groter moeten worden, en zou 250.000 inwoners moeten tellen in het jaar 2000.
Niet alleen in Zwolle vierde na de Tweede Wereldoorlog de sloopwoede in het stadscentrum hoogtij. Ook in Amsterdam, Utrecht en Den Haag gebeurde dit. Veel stadsbestuurders voeren blind op wetenschappelijke toekomstvisioenen. Wetenschappers voorspelden dat binnensteden ten dode waren opgeschreven als er geen drastische maatregelen genomen zouden worden. Door de grote bevolkingsgroei na de oorlog waren buitenwijken noodzakelijk. De stadscentra zouden het terrein worden van kantoren en winkels, de dienstensector, die vanuit de buitenwijken goed bereikbaar zouden moeten zijn met de auto. Voor de sloop van oude binnensteden zou geen alternatief bestaan. Verzet tegen de plannen zou verzet tegen ‘de vooruitgang’ zijn.
Burgemeester Job Drijber, de opvolger van burgemeester Roelen en onder andere de ‘Vrienden van de Stadskern’ riepen gelukkig een halt toe aan de saneringsplannen van de Zwolse binnenstad. Als burgemeester van Middelburg had hij al bewezen hoe er op een respectvolle manier met oude binnensteden moest worden omgegaan.