Zwolle – Met de onthulling van een informatiebord markeerde wethouder William Dogger gistermiddag de start van een gezamenlijke proef van de gemeente Zwolle en ROVA met anders maaien om de biodiversiteit in de stad te vergroten. De gemeente en ROVA vinden een goede biodiversiteit belangrijk, in het bijzonder vanwege het belang voor insecten. Daarom onderzoeken de partijen in de praktijk hoe insecten nog beter geholpen kunnen worden.
Komende vijf jaar maait ROVA op vijf verschillende plekken in de stad anders dan op andere plekken in de stad: op andere tijdstippen, minder vaak of juist in fasen. De partijen kijken elk jaar of met deze manier van maaien de biodiversiteit in Zwolle verder vergroot kan worden. Om aan te geven dat het om een proef gaat, hebben de servicemedewerkers van ROVA afgelopen week op de proeflocaties borden geplaatst met uitleg over de proef.
Uitbreiding van succesvol maaibeheer
Om de biodiversiteit verder te vergroten, hebben we gevarieerdere bermen met zeldzamere en bijzondere bloemen nodig. De gemeente en ROVA houden hier al heel goed rekening mee. De biodiversiteit in Zwolle is daarom al heel goed te noemen. Eerder dit jaar sloot Zwolle zich als eerste gemeente in Nederland aan bij het Deltaplan Biodiversiteit. Wethouder William Dogger: “Begin dit jaar spraken we met allerlei partijen uit de stad over het groenbeheer en de biodiversiteit. We zijn daarmee al langer heel bewust bezig, maar het kan altijd beter. Door zorgvuldig de tijdstippen en locaties te kiezen waarin we wel of niet gaan maaien, zorgen we ervoor dat er gedurende alle seizoenen altijd bloeiende bloemen en planten beschikbaar blijven voor de insecten in de buurt. Door stukken gras of bermen niet te maaien ontstaan er schuilgelegenheden, waarin insecten kunnen overwinteren. Omdat de gemeente en ROVA de biodiversiteit heel belangrijk vinden onderzoeken we samen met vrijwilligers van Natuur Platform Zwolle op welke manier ze de biodiversiteit nog verder kunnen vergroten.”
Hoe werkt de proef?
Op vijf locaties in Zwolle gaat ROVA anders maaien dan gebruikelijk. Dat wordt op verschillende manieren gedaan. Soms in stroken en soms op andere momenten. Op elke locatie wordt drie keer per jaar bekeken welke grassen en kruiden aanwezig zijn. Op deze manier kan de Nectar-index bepaald worden. De Nectar-index geeft aan hoeveel voedsel beschikbaar is voor de insecten. Daarnaast gaan vrijwilligers van Natuur Platform Zwolle maandelijks bijhouden hoeveel insecten, zoals vlinders, hommels en bijen in het gebied te vinden zijn. De medewerkers van ROVA houden goed in de gaten of de berm niet overgroeid raakt met grassen waardoor de berm soortenarmer wordt, want dat zou ten kosten gaan van de biodiversiteit in de stad. Hiermee worden de effecten van het aangepast maaien op het insectenleven goed in beeld gebracht.
Wat doen ze per locatie?
Langs de Hasselterweg wordt in twee delen gemaaid. Een gedeelte maait ROVA in het voorjaar en een ander deel in het najaar. Een smalle strook wordt zelfs maar één keer in de twee jaar gemaaid, zodat altijd bloemen voor insecten in het veld staan. Op deze locatie wordt de aanwezigheid van het locomotiefje goed in de gaten gehouden. Het locomotiefje is een zeldzame sprinkhaan die maar op drie plaatsen in Nederland voorkomt.
Bij Sportpark Het Hoge Laar gaat ROVA extensief maaien. Dit betekent dat van regelmatig maaien (wel twintig tot dertig keer per jaar) overgegaan wordt naar slechts twee keer per jaar maaien. Het gras wordt afgevoerd om de bodem te verschralen. Hierdoor vermindert de hoeveelheid voedsel voor grassen in de grond en krijgen bijzondere bloemen de kans beter te groeien. Een ander deel op deze locatie wordt zelfs maar een keer in de twee jaar gemaaid. Op deze plek verwachten de gemeente en ROVA de eerste jaren veel grassen en voorjaarsbloemen en later steeds meer zomerbloeiende bloemen die belangrijk zijn voor de insecten.
Op de locatie Bikkenrade bij Hoog Zuthem gaat de maaiploeg van ROVA in stroken maaien. Op drie momenten in het jaar wordt een beperkt deel van de planten weggemaaid. Zo blijft altijd een deel van de planten staan in deze bosweide. In het Schellerpark maait de maaiploeg volgens datzelfde principe. Daar zijn nu al veel insecten, maar door de toename van afwisseling in de begroeiing op deze locatie worden daar nog meer insecten verwacht.
Bij de Westerveldse Aa wordt op andere tijden in het jaar gemaaid. Hier zijn de Rietorchis en de Ratelaar aanwezig, twee zeldzame plantsoorten. Door op andere tijden te maaien krijgen deze planten meer kans te groeien. Daarnaast laat de maaiploeg hier ongeveer 15 tot 20% van de beplanting staan. Een gedeelte van deze locatie wordt intensiever gemaaid, drie keer per jaar voor verdere verschraling van de bodem, waardoor bijzondere bloemen, zoals Tormentil en Zegge, beter de kans krijgen te bloeien.