Zwolle – Nog geen dertig jaar geleden was het uitgestrekte gebied achter het station het domein van boeren en tuinders. De enkele treinreiziger die dit gebied wilde bezoeken, moest omlopen via de hoge spoorbrug; het station had nog geen achteruitgang. Dit buitengebied met de naam Assendorperlure was door de spoorlijnen nagenoeg afgesneden van de binnenstad. Enkele tientallen jaren geleden is hier de wijk Hanzeland gebouwd met zijn flats, woningen, kantoorgebouwen en scholen. Niet iedereen was gelukkig met de opoffering van dit landelijk stukje groen van Zwolle. Swollwacht heeft hier zelfs zijn ontstaan aan te danken. Nu veel hoogbouw en weinig groen. De reizigerstunnel onder de sporen kreeg een achteruitgang en het roodstenen Lübeckplein zou de centrale ontmoetingsruimte moeten worden van dit nieuwe woon- en werkgebied.
Het gebied ten zuiden van het station wordt inmiddels de Spoorzone genoemd en stadsbestuurder wethouder Ed Anker heeft zijn ambitieuze toekomstplannen voor dit gebied maandagavond met de gemeenteraad besproken. Het stadsdeel tussen het tweede spoorwegknooppunt van Nederland en de IJsselallee wordt de komende tien à twintig jaar “een nieuw stuk stad dat samen met de oude binnenstad het nieuwe centrum van Zwolle wordt.” Zwolle heeft zijn provinciale bescheidenheid van zich afgeworpen. Het moet een unieke plek in Nederland worden “boordevol schatten voor de stad, regio en de rest van Nederland.” Wellicht zelfs van internationale betekenis, want Jan Nabers, de fractieleider van het CDA wil Zwolle via het spoor rechtstreeks verbinden met meerdere Europese hoofdsteden.
Inmiddels zijn de streek- en stadsbussen naar het nieuwe busstation in dit gebied verhuisd. De prachtige nieuwe busbrug vormt de OV-verbinding met stad en regio. Wel kenmerkend dat zo’n moderne brug van hoogwaardige, internationaal erkende bouwkundige kwaliteit en dynamische vormgeving de Schuttebusbrug wordt genoemd. Of is dit juist typerend voor Zwolle? We willen grootstedelijk worden en niet langer een wat ingeslapen provinciestadje, maar hechten toch erg aan de Zwolse “menselijke maat” en schrikken terug als de verbeelding van stadsbestuurders en project- en stadsontwikkelaars een te grote vlucht neemt. De wolk op de Fundatie en de felrode spoorbrug over de IJssel konden in eerste instantie bij de meeste Zwollenaren alleen maar op onbegrip en afkeuring rekenen, maar worden nu beschouwd als de iconen en blikvangers van onze stad. De hoge IJsseltoren als landmark aan de rotonde bij de A28 heeft echter nog niet de harten van de stadsgenoten kunnen veroveren. Voor vele Zwollenaren is de Peperbus nog steeds het mentale en fysieke ijkpunt voor de skyline en schoonheid van onze stad.
Zwolle lijkt wel twee harten te hebben. Aan de ene kant “doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg” en aan de andere kant “groots en meeslepend wil ik leven”. Wellicht is er ruimte voor twee harten. De koopman en de dominee. De Hanze en de Moderne Devotie. Het Stadhuis en het Stadskantoor. Joop van Ommen en Ralph Keuning. Naast de prachtige historische binnenstad een tweede bruisend stadshart in de Spoorzone met innovatieve architectuur, een broedplaats voor creatievelingen, start up-bedrijfjes, modern onderwijs, wonen in hoog- en laagbouw tussen het horizontale en verticale groen, ontmoetingsplekken, culturele experimenten en plekken om te sporten en te loungen. Ruimtes voor het nieuwe werken. Duurzaam en circulair. Het Engelenpad moet de levensader worden tussen het oude en nieuwe stadshart en wordt zelfs doorgetrokken tot aan de oevers van de IJssel.