Bij restauratie werkzaamheden in de Grote Kerk is onlangs een unieke vondst gedaan. Er zijn sporen gevonden van een Romaanse kerk, de voorganger van de Grote Kerk. Het blijkt dat de huidige kerk voor een deel op de fundering van haar voorganger is gebouwd. Dit was een veronderstelling. Fysiek bewijs was er niet voor. Tijdens de huidige restauratie werkzaamheden zijn restanten van de oude fundering aan het licht gekomen. De fundering is van tufsteen en voorzien van een pleisterlaag, Hiermee is het oudste tastbare stukje Zwolle gevonden. Een unieke vondst.
Er moet nog verder onderzoek plaats vinden om meer over de oude kerk te weten te komen. Voor de vondst was niet duidelijk waar de oude kerk exact lag. De eerste kerk op die verhoogde plek in het landschap was van hout. En werd gebouwd in de eerste helft van de tiende eeuw. De stenen voorganger van de Grote Kerk was een van de oudste kerken uit de IJssel-en Vechtdelta. Hoewel de Lebuïnuskerk in Deventer (786) ouder is. Op 7 december1040 schenkt de bisschop van Utrecht de Michaelskerk aan het kapittel Deventer. In de oorkonde waarin de schenking van de kerk geregeld werd, werd voor het eerst de naam Zwolle vermeld.
De kerstening van Zwolle verliep niet zonder slag of stoot. In een reeks oorlogen van 772 tot 804 probeerde Karel de Grote de Saksen aan zich te onderwerpen. Hij wilde af van de Saksische rooftochten op Frankisch gebied en hij wilde van de Saksen christenen maken. De Saksen die vasthielden aan Germaanse gewoontes kregen de doodstraf. Deze meedogenloze kerstening leverde Karel de Grote de bijnaam de Saksenslager op.
Waarom kregen Lebuïnus en andere evangeliepredikers hier zo weinig gehoor? Hier zijn meerdere oorzaken voor aan te wijzen. De Saksische religie was niet geschreven maar werd mondeling overgedragen. Het was een vorm van godsdienst waarbij het ging om de verering van de natuur, de vruchtbaarheid, de natuurkrachten zoals bomen, dieren en water. De religie was met het dagelijkse leven verweven. Voor alle facetten van het leven waren vaste sacrale uitingen. Hun religie was verbonden met hun leefomgeving. Er werden offers gebracht bij heilige bomen en bronnen. Sloten werden gegraven om boze geesten af te weren. De Saksen hadden niets met een ’boekreligie’ die ook nog eens in een andere cultuur was ontstaan.
Voor het christendom moest je dingen uit je hoofd leren en onthouden. Het paste totaal niet in de denkwereld van de oude Saksen. Aangedaan onrecht moest je juist wreken in plaats van vergeven. Die heilige plicht zou door de nieuwe godsdienst verloren gaan. De oude religie werd als minderwaardig achterlijk en demonisch gezien. Alle banden met de in de ogen van het christendom heidense voorouders moesten verbroken worden. Zij zouden niet in het hiernamaals zijn. De nieuwe god die aanbeden moest worden was niet de machtigste god. De christelijke legers hadden niet altijd de overwinning behaald, dus werd er getwijfeld aan de macht van de nieuwe god.
Doop en bekering gingen samen met de invoering van belasting. De zogenaamde tienden. Iedereen moest een tiende van zijn bezit afstaan aan de kerk en de geestelijkheid. Het christendom verkondigde een persoonlijke god terwijl de Saksen alleen collectieve goden kenden. De Saksische goden hadden zo hun zwakheden terwijl de heiligen van de christenen volmaakt waren. Het christendom was de religie van de Franken, de aardsvijand van de Saksen. Het had ook voordelen om je te laten dopen. De gewoonte om grafgiften aan overledenen mee te geven, was niet meer noodzkakelijk.
Het Saksenland werd uiteindelijk met geweld ingelijfd bij het Frankische rijk. Saksische edellieden traden in dienst van het zegevierende Frankische rijk. Hun kinderen kregen een opleiding in Frankische kloosterscholen.
Een ander restant van de Romaanse Kerk is de oudste gevelsteen van Zwolle en staat bekend als ‘Abrahams schoot’. Het is een steen uit circa 1300. De steen is ingemetseld aan de buitenkant van het koor van de Grote Kerk aan de Korte Ademhalingssteeg. De steen is een zogenaamde tympaan. Dit is een driehoekige of halfronde sluitsteen boven een deur. De steen zat boven de ingang van de Romaanse kerk
Bron: Hoe God verscheen in Saksenland- Dirk Otten (Deel 1 Deventer Historische Reeks)