Voorstel D66 leidt tot aanpak sociaal isolement

Zwolle – Afgelopen najaar heeft D66 een voorstel gedaan om het sociaal isolement van ouderen aan te pakken. Na behandeling in de raad afgelopen maandag is besloten dat het voorstel opgenomen wordt in het integrale ouderenbeleid. De gehele raad onderstreept het belang ervan. De wethouder Dannenberg zal in februari met een startnotitie komen.

Het belangrijkste onderdeel van het voorstel is een pro-actieve benadering  van ouderen die in sociaal isolement zitten. Dit door middel van huisbezoeken. Hoewel het voorstel op zichzelf dus geen meerderheid zal krijgen van de raad, is er brede steun voor het initiatief. Vrijwel alle partijen zijn het er over eens dat een pro-actieve aanpak van sociaal isolement bij ouderen nodig is. D66 is dan ook blij met het feit dat het onderwerp op de politieke agenda is gezet en kan zich prima vinden in de gekozen oplossing.

Het voorstel:

 

Van Sociaal Isolement naar meedoen in onze samenleving

De fractie van D66, stelt u voor:

1.  Inleiding

In Zwolle willen we dat iedereen mee kan doen. Zo willen we samen de stad maken. Er zijn diverse groepen met achterstand als gevolg van sociaal isolement. De D66 fractie vindt dat er een grote groep burgers is die hierbij extra aandacht verdient zonder hiermee naar de toekomst toe andere doelgroepen uit te sluiten ( zoals b.v. de jong gehandicapten en minima). In deze notitie richt D66 Zwolle zich op senioren, een stille verborgen groep die snel groeiende is. Met deze notitie wil D66 een aanzet geven tot nieuw beleid dat volledig past binnen de opdracht van de WMO. D66 wil daarbij nu al rekening houden met  de aanstaande veranderingen in de AWBZ.  Vanaf  1 januari 2009  vallen de thuiswonende geïsoleerd functionerende ouderen onder de verantwoordelijkheid van de gemeente.

Voor een uitéénzetting van de problematiek en een oplossing in algemene zin wordt hier verwezen naar de bijlage. (de punten 1 en 2)

2. Naar nieuw beleid in Zwolle

2.1 Doelstellingen

De D66 doelstelling is senioren zoveel mogelijk actief te laten integreren en participeren in de Zwolse samenleving door sociaal isolement in een zo vroeg mogelijk stadium te onderkennen.  Dit geldt zowel  voor de Nederlandse als uit andere culturen afkomstige senioren. Gelijktijdig met  participatie is het belangrijk dat integratie wordt meegenomen, want beiden kunnen niet los van elkaar functioneren. Tot senioren worden in principe gerekend: burgers van 65 jaar en ouder. In Nederland onderkennen wij tegenwoordig echter de volgende senioren:

a)      Economische/ Maatschappelijke senioren 55 tot 70 jaar,

b)      Biologische senioren vanaf circa  70 jaar en ouder.

De D66 fractie wil zich in eerste instantie richten op de laatste groep senioren  vanaf  70 jaar, waarbij  we de andere groep niet uit het oog willen en zullen verliezen.

2.2  Samenhang met de Gewijzigde Motie Senioren en Samenleving d.d. 14 november 2008

Op 14 november heeft de Raad met algemene stemmen een motie aangenomen waarbij het College wordt gevraagd om:

·         In 2009 te starten met het ontwikkelen van een nota senioren en samenleving waarin een integrale aanpak wordt beschreven van participatie, welzijn, wonen en gezondheid van senioren voor de jaren 2010-2015 in de gemeente Zwolle

·         Vooraf een discussienota op te stellen op grond waarvan de gemeenteraad de uitgangspunten voor het vormen van het integrale beleid “senioren en samenleving”kan vaststellen

·         Bij de voorbereidingen van deze nota de huidige en toekomstige senioren en de betrokken instellingen en belangenorganisaties intensief te betrekken en te laten participeren.

Het jaar 2009 valt qua aansturing van het ouderenbeleid onder het huidige vigerende beleid. Het wachten op de uitkomsten van de in 2009 te voeren discussie over het integrale ouderenbeleid voor de komende jaren kan en mag naar het oordeel van D66 niet leiden tot een impasse met betrekking tot de genoemde problematiek.        

De volgende argumenten zijn hiervoor aan te voeren:

·         De gewijzigde verantwoordelijkheid vanuit de AWBZ per 1 januari 2009

·         Aansluiting op de ontwikkelingen die zijn ingezet bij de betrokken instelling SWOZ

·         De brede steun van de belangenorganisaties COSBO en Clientenraad WMO

·         De breed gedragen politieke notie van de problematiek en de wens om tot oplossingen te komen

2.3 Oplossing

De kern van de oplossing bestaat volgens de  D66 fractie uit een drietal hoofd items:

1.      Signaleren

2.      Interveniëren

3.      Coördineren

 

Sub 1. Signaleren

Er is naar de mening van D66 momenteel onvoldoende structurele aandacht voor het signaleren van de problematiek per casus.  D66 wil daarom dat er maatregelen worden genomen om het actief signaleren te verbeteren. Hiervoor kan de bestaande sociale infrastructuur van Zwolle worden gemobiliseerd ( niet limitatief: SWOZ en haar diverse vrijwilligers , COSBO organisaties, diverse zorginstellingen, huisartsen, woningbouwcorporaties, vrijwilligersorganisaties, Humanitas, kerken, organisaties voor mantelzorg zonodig maatschappelijk werk en politie, buurtwerkers, buurttoezichthouders, Zonnebloem, Leger des Heils). Ook het inrichten van een meldpunt valt hierbij te overwegen waarbij wellicht kan worden aangesloten bij bestaande infrastructuur. Nieuw door de wijzigingen in de AWBZ kan wellicht het gebruik van het  Standaard Indicatie Protocol ( SIP)  zijn, welke ook door CIZ gebruikt wordt voor het afgeven van een indicatieadvies.

D66 is van oordeel dat huisbezoeken, niet de meest eenvoudige opgave, een krachtige en onmisbare schakel vormen tussen signalering en interventie. Inmiddels heeft de SWOZ plannen om in samenwerking met het RIAGG actief  vrijwilligers te trainen. D66 zou graag zien dat dit middel (de sleutel tot succes) breed ingezet gaat worden.

Sub 2. Interveniëren

De oorzaken en de omstandig heden waaronder sociaal isolement plaats vindt zijn divers.

Zo zijn de mensen uniek en dus ook divers. D66 is van mening dat er niet één specifieke interventie voor de gehele doelgroep sluitend zal zijn. Belangrijk is het daarom om alle bestaande relevante Zwolse organisatie te vragen om geëigende en gedifferentieerde interventies te ontwikkelen voor de doelgroep. Deze kunnen variëren van een koffie-inloop middag tot een intensievere persoonlijke begeleiding door een ouderencoach.

Sub 3. Coördineren

De wens om tot een geïntegreerde aanpak voor de problematiek te komen in Zwolle is niet nieuw.  In het verleden heeft o.a. het  SWOZ hier veel energie in gestoken. Juist het punt van het samen brengen en het gecoördineerd  samen laten werken van alle partijen binnen het  Zwolse netwerk was een struikelblok. De D66 fractie is van mening dat juist hierdoor een regierol is weggelegd voor de Gemeente.

Onder de regierol verstaat D66:

·         Het opstellen van de beleidsuitgangspunten

·         Het in samenwerking met het “veld” opstellen van een plan van aanpak

·         Het monitoren van de uitvoering van het plan van aanpak door de partijen

·         Het evalueren met de partijen van de uitkomsten en best practices

·         Het stimuleren van een duurzame integrale aanpak door het veld voor de komende jaren.

3. Rol van de gemeente

De D66 fractie is er voorstander van om de  regierol zoals deze is beschreven neer te leggen bij de gemeente. Alleen als de gemeente deze rol op zich neemt is er een grotere kans om alle betrokken partijen te laten samenwerken.  Bovendien is het vanaf 1 januari 2009 vanuit de overgedragen AWBZ taken een verantwoordelijkheid van de gemeente. Deze actieve rol voor de gemeente behoeft niet blijvend te zijn maar kan ook na verloop van tijd door de partijen zelf worden opgepakt als blijkt dat de samenwerking gestructureerd, doeltreffend en succesvol tot stand gekomen is. Als algemeen uitgangspunt geldt hierbij dat het overheidsbeleid (regierol ) en de door de partners in te zetten interventies vooral recht moeten doen aan de mogelijkheden die mensen hebben respectievelijk kunnen krijgen om zelf actief verbetering in hun situatie te brengen.

Zwolle, 01 december 2008

 

Jan J. Zelle

 

BIJLAGE

1. Probleemstelling

1.1 Feiten over de vergrijzing in Nederland

·         Het aantal 55-plussers zal de komende 30 jaar met 63% toenemen. In 2025 zal 40% van de Nederlandse bevolking 55 jaar of ouder zijn.

·         Op dit moment zijn erin Nederland 4,2 miljoen 55-plussers, er zijn 2,3 miljoen mensen ouder dan 65 jaar en 800.000 is ouder dan 75 jaar. In 2025 zullen 6 miljoen mensen ouder zijn dan 55 jaar.
(Bron: CBS 2006/ RIVM)

·         Van de ruim 7 miljoen huishoudens die Nederland telt, worden er 2,5 miljoen door ouderen gevoerd (Bron: CBS 2003). In 2010 zullen er 3 miljoen ouderenhuishoudens zijn.

·         Er is sprake van een dubbele vergrijzing. Ouderen worden gemiddeld ouder, daarnaast worden er ook meer mensen ouder.

1.2 Feiten over eenzaamheid in Nederland

·         In Nederland voelt een miljoen ouderen zich vaak eenzaam (circa 43 % van de 65-plussers), waarvan 200.000 zelfs extreem eenzaam. (Bron: NIZW)

·         Volgens prognoses van het NIZW en CPB zijn er in 2010 zo’n 1,5 miljoen eenzame ouderen, waarvan er meer dan 310.000 extreem eenzaam zijn.

·         Van alle 65-plussers woont ongeveer 40% alleen en van alle 75-plussers ongeveer 55%. Het meest eenzaam zijn alleenwonende ouderen die gescheiden zijn en weinig sociale relaties hebben. (Bron: SCP – Rapportage Ouderen 2006) 

·         Van de duurzame relaties van mensen rond de zestig jaar, is 20 jaar later nog maar een kwart over (professor Braam)

·         20% (420.000 ouderen) van de ouderen viert Kerst en Oud en Nieuw niet. Ruim 200.000 ouderen (10 % van de ouderen) in Nederland zitten tijdens de feestdagen zonder bezoek, een kwart van hen (48.000 ouderen) voelt zich hierdoor eenzaam. (Interview-NSS)

·         60% van de verpleeg- en verzorgingshuisbewoners krijgt nooit bezoek.

 

1.3 De Zwolse situatie

Wanneer we de cijfers vertalen naar de Zwolse situatie dan spreken we over een groep van ca. 950 eenzame ouderen. Deze groep zal de komende jaren alleen maar groeien, tenzij we nu passende maatregelen gaan treffen.

1.4 Oorzaken van sociaal isolement bij ouderen

Bij oudere mensen neemt de omvang van het persoonlijke netwerk geleidelijk af omdat

familieleden en vrienden wegvallen. Dit hoeft echter niet te betekenen dat ouderen per definitie eenzaam zijn. Als de inhoud van de resterende contacten voldoet aan hun wensen en behoeften is er geen probleem. Isolement ontstaat vaak na ingrijpende gebeurtenissen zoals het overlijden van de partner of door gezondheidsproblemen. Wanneer mensen ziektes krijgen, brokkelt hun netwerk meestal af . Als een ziekte fysieke beperkingen met zich meebrengt, is het bovendien in praktisch opzicht moeilijker om deel te nemen aan het sociale leven.

Ook bij psychische problemen of (beginnende) dementie is het lastiger om sociale contacten te onderhouden. Als ouderen maar ook anderen niet in staat zijn om zelf nieuwe relaties op te bouwen blijven ze uiteindelijk alleen achter.

1.5 De leefsituatie van sociaal geïsoleerde ouderen

De meeste sociaal geïsoleerden wonen alleen en onderhouden met niemand een hechte band. Ze zijn altijd alleen geweest, ze zijn gescheiden of hun partner is overleden. Een klein deel van de ouderen woont samen met een partner of met een ander volwassen gezinslid. Het vanzelfsprekende netwerk dat er was is door allerlei omstandigheden of gebeurtenissen afgebrokkeld en er zijn geen nieuwe relaties voor in de plaats gekomen. Veel oudere sociaal geïsoleerden hebben geen contact meer met hun kinderen. Soms weten ze niet eens waar ze wonen. Sociaal geïsoleerden doen vrijwel alles in hun eentje; alleen degenen met een partner hebben gezelschap. De anderen hebben niemand op wie ze een beroep kunnen doen voor praktische hulp of emotionele ondersteuning. Soms gaan er weken voorbij zonder dat ze met iemand praten. De meeste ouderen hebben een huiselijke leefstijl, dat wil zeggen dat ze weinig buiten de deur doen en niet deelnemen aan het maatschappelijke of sociale leven. Ze doen niet mee in het verenigingsleven en zijn geen lid van organisaties. Hoewel de activiteiten hen soms wel aanspreken, houden ze niet van het sociale aspect. Bovendien is de drempel vaak te hoog. Thuis kunnen ze zich maar met moeite vermaken en vaak weten ze niet goed hoe ze de dagen door moeten. Gevoelens van verveling en desoriëntatie zijn het gevolg.

1.6 Eenzaamheid, schaamte en vermijdingsgedrag

Sociaal geïsoleerde ouderen voelen zich eenzaam. Ze missen een intieme en hechte band of de gezelligheid en aanspraak van anderen. Gevoelens van eenzaamheid zijn zeer sterk bij ouderen die geen contact meer met hun kinderen hebben. De verbroken relatie is vaak een aanleiding om ook andere contacten op een laag pitje te zetten. Ze zijn bang voor de reacties en gaan contacten daarom liever uit de weg. Sociaal geïsoleerde ouderen voelen zich een uitzondering en schamen zich voor hun isolement. De gevoelens van eenzaamheid en schaamte komen in veel gevallen tot uitdrukking in lichamelijke en psychische gezondheidsklachten. De meeste sociaal geïsoleerde ouderen denken het probleem voor zichzelf op te lossen door situaties waarin ze met anderen in contact zouden kunnen  komen zoveel mogelijk te vermijden.  Ze passen hun sociale behoeften aan en proberen zich te verzoenen met de bestaande situatie. In veel gevallen ontkennen ze zelfs de ontevredenheid en de eenzaamheidsgevoelens. Omdat ze zich onzeker voelen in de contacten met anderen trekken ze zich terug op zichzelf zodat ze niet met hun onvermogen geconfronteerd worden. Dit leidt tot een vicieuze cirkel waar ze nauwelijks nog uit kunnen komen. Naarmate het isolement langer duurt, is het moeilijker om iets aan de situatie te veranderen.

2.  Naar een oplossing

 

2.1 Begeleiding en steun

Ouderen die in een sociaal isolement leven zijn de aansluiting met de hen omringende

samenleving kwijtgeraakt. Ze kiezen bovendien voor een overlevingsstrategie waardoor ze niet opvallen en niemand last bezorgen. De zelfredzaamheid en onafhankelijkheid die zij in hun leven noodgedwongen tot norm hebben verheven, zorgt er voor dat hun problematiek niet direct zichtbaar is.

Sociaal geïsoleerde ouderen zijn niet geneigd zelf om hulp of begeleiding te vragen.

Ze zijn te vaak teleurgesteld, afgewezen of te onzeker om hulp van anderen in te roepen.

Dat betekent dat een buitenstaander vaak het initiatief zal moeten nemen.

Het is echter niet gemakkelijk om met sociaal geïsoleerden in gesprek te komen. Sociaal isolement is een probleem dat niet van de ene op de andere dag ontstaat, maar het gevolg is van een langdurig proces dat vaak al in de jeugd is begonnen. Praten over dit proces is vaak zeer confronterend en beangstigend. De meeste sociaal geïsoleerden zijn alleen bereid hun ‘werkelijke’ verhaal te vertellen aan iemand die ze vertrouwen. Om dit verhaal boven tafel te krijgen moet de professional daarom het vertrouwen van de sociaal geïsoleerde winnen zodat deze open genoeg wordt om zaken die relevant zijn voor adequate interventies naar voren te brengen. Dat veronderstelt een relatie waarin wederzijds vertrouwen en respect voorop staan.

2.2 Activeringsmogelijkheden

Sociale participatie (deelname aan sociale netwerken) en maatschappelijke participatie( deelname aan de maatschappij) zijn een tweetal aanknopingspunten voor interventies bij sociaal geïsoleerden. Simpelweg het aanbieden van maatschappelijke activiteiten brengt geen enkele oplossing. Alleen door het op heldere wijze in kaart brengen van de leefsituatie van de sociaal geïsoleerden kunnen er verbeteringen aangebracht worden en kan worden vastgesteld welke professionele instelling(en) het beste aansluiten bij de problemen en behoeften van de sociaal geïsoleerden.

2.3 Geïsoleerde is (veel) beter af met huisbezoek

De kwetsbare sociaal geïsoleerde ouderen zijn het beste af met een huisbezoek. Hierdoor wordt meer inzicht verkregen in de mogelijkheden om het isolement te bestrijden.

Het onderzoek moet zich vooral richten op het ontstaan van het isolement en daarnaast op de competenties waarover de sociaal geïsoleerden beschikken en de mogelijkheden om gehavende netwerken, zo mogelijk,  te herstellen. Bovendien zullen huisbezoeken ook direct de “drempel” weghalen welke vaak aanwezig is bij senioren die een geïsoleerd bestaan leven. Immers externe factoren zijn in hun beleving de oorzaak van hun isolement.

Uitsluitend een traject van communicatie en zelfsturing is onvoldoende. Planning en financiering van welzijn en maatschappelijke dienstverlening is ingewikkeld geregeld, afzonderlijke projecten lijken vaak op eilandjes die op zichzelf staan of willen staan.

Gerelateerde Berichten

(Automatisch gegenereerd)