Justitie verdenkt R.M., een 39-jarige man uit Dalfsen, ervan dat hij in september een Zwollenaar heeft neergeschoten op de Van Karnebeekstraat. Zijn slachtoffer, Jaemy P. (37) uit Zwolle, zou ruim een week voor de schietpartij dreigend op de stoep hebben gestaan bij de Dalfsenaar, om na een eerder hennepconflict een schuld van 18.000 euro te innen. Donderdag verscheen de Dalfsenaar op een tussentijdse zitting in de Zwolse rechtbank.
Het slachtoffer, Jaemy P., is geen onbekende van politie en justitie. Hij was in het verleden betrokken bij een mislukte moordaanslag in Zwolle toen rivaliserende drugsbendes het met elkaar aan de stok hadden. Hij maakte deel uit van de drugsbende van de Afghaanse broers Idris en Abas M. In 2019 bestuurde hij de auto van waaruit een bestelwagen op de Bachlaan onder vuur werd genomen.
Belastende verklaringen
De liquidatiepoging mislukte omdat het vuurwapen van de schutter haperde. P. legde later belastende verklaringen af bij de politie. Mede daardoor verdwenen de gebroeders M. voor vele jaren achter de tralies. Hun zaken lopen nog in hoger beroep.
Jaemy P. belandt na de aanslag op de Van Karnebeekstraat in het ziekenhuis. Bij de politie verklaart hij dat er geld op zijn hoofd gezet is. Een paar uur nadat P. in het ziekenhuis is opgenomen, verschijnen er twee onbekende mannen aan de balie van het Isala. Een blanke man en een man van buitenlandse komaf informeren of Jaemy P. in het ziekenhuis ligt.
Later herkent P. een oude bekende van hem op de camerabeelden van het ziekenhuis. Het is een man die hij volgens eigen zeggen al twintig jaar niet meer heeft gezien. Hij begrijpt ook niet waarom de man die nacht in het ziekenhuis verscheen. Later stelt P. zijn verklaring bij en zegt dat R.M. hem onder vuur nam bij de coffeeshop in Assendorp.
Weinig bewijs
Behalve de verklaring van P. heeft justitie weinig bewijs tegen de Dalfsenaar in handen. Direct na de schietpartij bij coffeeshop Sky High werd door meerdere mensen de naam R.M. genoemd, maar camerabeelden ontbreken. De Dalfsenaar meldde zich de volgende dag bij de politie omdat hij hoorde dat zijn naam rondging. De politie doorzocht zijn woning en auto, maar trof geen vuurwapen aan. Ook werden er geen kruitsporen gevonden op de handen en kleding van de Dalfsenaar.
Esther Vroegh, de advocaat van R.M., stelt dat haar cliënt alleen op basis van aannames in voorarrest zit. Justitie beschikt over beelden van de incasso bij de woning in Dalfsen. Daarop is te zien dat R.M. iets in zijn hand heeft. Volgens het OM is het een vuurwapen, volgens de Dalfsenaar is het een krik. Vroegh vindt het een logische vraag waarom haar cliënt als hij een vuurwapen had, meer dan een week wachtte en P. in het openbaar met veel publiek neerschoot terwijl hij die kans al had in Dalfsen.
Normale jongen
De raadsvrouw stelt dat het slachtoffer een man is met veel vijanden. Jaemy P. verklaarde dat ook bij de politie. Hij noemde onder meer Idris M., die een “hitman” zou hebben ingehuurd. Ook zouden “die Turken uit Holtenbroek” volgens P. achter de liquidatiepoging kunnen zitten. Vroegh oppert verder nog de mogelijkheid van een crime passionnel. Jaemy P. zou zijn vreemdgegaan en dat viel ook niet bij iedereen in goede aarde.
De Dalfsenaar ontkent in de rechtbank te hebben geschoten. “Ik heb het niet gedaan en zou dat niet kunnen,” zegt R.M. “Ik ben een normale jongen, een gewone schoonmaker.” Het OM denkt dat R.M. niet zo gewoon is en wil dat hij ter observatie wordt opgenomen in het Pieter Baan Centrum.
Vroegh verzet zich daartegen en vindt dat haar cliënt in vrijheid de inhoudelijke behandeling van zijn strafproces moet kunnen afwachten. Ze krijgt van de rechters gedeeltelijk haar zin. R.M. hoeft niet naar de observatiekliniek, maar blijft voorlopig wel in het gevang.