Ik denk dat ik Anton nu zo’n zeven jaar ken. Hij is altijd rustig, op hoge uitzonderingen na. Hij veroorzaakt eigenlijk nooit moeilijkheden. Misschien komt dat ook wel door zijn opvoeding.
Anton verliet het ouderlijk nest op de daartoe geëigende leeftijd en deed zo zijn dingetjes, zonder bijzonder op te vallen. Hij deed hier en daar een snuffelstage, iets opvallends is hij nooit gaan doen.
Of het moest zijn voorliefde voor wandelen zijn, hij had z’n vaste wat korte routes en een enkele keer in de week werd het een lange wandeling, ’t liefst in een bos of op de hei.
Anton had, eerlijk is eerlijk, een gloeiende hekel aan katten en daarmee vond hij mij aan zijn zijde. Mijn hekel aan die beesten is ontstaan in de tijd dat ik postduiven had en er eens een kat in het duivenhok gekropen is. Anton had er van nature hekel aan, zijn haren gingen er rechtovereind van staan, zoals dat heet.
Ik schreef het al, Anton had zo z’n vaste gewoontes. Alleen in de decembermaand werd de dagelijkse routine onderbroken. Vooral dat wandelen van hem ging dan moeizaam. ’t Duurde even voordat de oorzaak duidelijk was. Anton bleek een zeer gevoelig gehoor te hebben. Gevoeliger dan het gemiddelde menselijk gehoor. Dusdanig gevoelig dat het afsteken van vuurwerk een crime werd.
’t Liefst zocht hij in huis een plekje op waar hij van, laten we het maar de boze buitenwereld noemen, niets merkte of hoorde.
Als het vuurwerk heel heftig was, zoals op Oudejaarsavond, liet Anton van angst z’n plas wel eens lopen, hetgeen hijzelf en zijn omgeving verschrikkelijk vonden.
Soms werd er in de buurt aandacht voor Antons probleem gevraagd. Maar ja, waar de jaarlijkse doden, de zwaargewonden, de gemolesteerde hulpverleners en wat niet al, al niet meetellen, is dat van hem een verwaarloosbaar klein probleem. Om over de vuurwerkbranche maar niet te spreken.
O ja, had ik al gezegd dat Anton een hond is?