Gelukkig hebben mijn vrouw en ik geen hekel aan koken. We wisselen elkaar met welhaast regelmaat af. Daardoor ben ik ook geïnteresseerd in bijna elke kookrubriek in dag- en weekbladen. En soms kom je recepten tegen die op het eerste gezicht moeilijk lijken, maar in de praktijk reuze meevallen. Zo maak ik tegenwoordig met het grootste gemak Boeuf Bourguignon.
Meestal wordt de bereidingstijd genoemd. Bijvoorbeeld 10 minuten, maar dan staat er achter tussen haakjes: wachttijd 50 minuten. Dan is voor mij de lol er al een beetje af, zeg toch gewoon bereidingstijd een uur. Daarbij, er wordt ook geen rekening gehouden met het doen van de extra boodschappen. Want voor je het weet heb je dingen nodig die, bij ons in ieder geval, niet standaard in het keukenkastje staan.
Ik noem wat zaken op uit een onlangs gepubliceerd recept: 4 eetlepels ongezouten roomboter op kamertemperatuur, 300 gram feta, 100 gram Griekse yoghurt, 1 eetlepel balsamicoazijn, 6 takjes dille en 3 eetlepels pistachenoten. Dat doet bij mij vaak de vraag opkomen: Wat doe ik met de overgebleven balsamicoazijn, dilletakjes, roomboter en pistachenoten?
’t Wonderbaarlijke is ook dat je de volgende dagen zelden recepten tegenkomt waarbij je dat overgebleven spul alsnog kunt gebruiken, sterker nog, je moet meestal opnieuw naar de supermarkt.
’t Kan ook heel anders. Bij een van mijn vijf zussen bleef ik eens onverwacht met een paar kinderen eten. Daar was zij niet op voorbereid, maar creatief als ze is, trok ze uit de voorraadkast een pakje koninginnensoep, een prei en een rookworst. Ze maakte er, aangevuld met een paar boterhammen, een heerlijke maaltijdsoep van. Nog steeds is het bij ons een favoriet recept, dat ook nog eens binnen een half uur op tafel staat.
Natuurlijk is uitgebreid koken ook iets wat heel leuk kan zijn. Ik trek er dan ook ruim de tijd voor uit. Voor bijvoorbeeld een witlofsalade of een ouderwetse erwtensoep. Onlangs las ik dat erwtensoep pas snert mag heten als het een dag heeft gestaan, vandaar dat ik mezelf nu corrigeer, ik maak geen erwtensoep maar snert.
’t Wonderlijke is dat de door mij genoemde zus – ik vroeg haar er onlangs naar – zich het recept van toen in het geheel niet kan herinneren en het gerecht ook nooit weer gegeten heeft. “Ze deed maar wat!” zei ze me. Dat is vaak wel het lekkerst.