Zeker twee doden, veel gewonden, heel veel geweld richting hulpverleners en grote, vaak niet verhaalbare schade. Dat is de negatieve kant van het vuurwerk, afgestoken tijdens de jaarwisseling, gecombineerd met drankgebruik. De politie, de brandweer en ambulancemedewerkers vragen al jaren om een vuurwerkverbod. Die niet alleen, ook artsen en andere hulpverleners.
En daar is dan ook nog eens 118 miljoen euro voor uitgegeven.
Diverse onderzoeken tonen aan dat intussen zo’n 64 procent van de bevolking zo’n verbod wenselijk acht, in mijn ogen een respectabele hoeveelheid. In de politiek zou men dat ‘een ruime meerderheid’ noemen.
Als je er een simpele redenering op nahoudt, heeft die overgebleven 36 procent van de Nederlanders die 118 miljoen uitgegeven. Nou geloof ik dat zelf eerlijk gezegd niet. Er zullen altijd mensen zijn die, tegen beter weten in, toch vasthouden aan een traditie.
Tijdens de jaarwisseling vuurwerk afsteken is pas sinds de jaren vijftig en zestig echt gewoonte geworden. Dus om nu te spreken van “zo hebben we het altijd al gedaan?” is ook weer behoorlijk overdreven.
Het meest verontrustende is toch wel dat de problemen met de jaren erger worden. Ruim tweehonderd auto’s zijn in brand gestoken. Wellicht zijn er nog veel meer gewonde hulpverleners. En tot slot de kinderen jonger dan 16 jaar die met alcoholvergiftiging in het ziekenhuis belanden. Dat kan toch niet worden afgedaan met “Moet toch kunnen, eens per jaar!”
Ik mag aannemen dat er in Nederland geen kinderen geboren worden van wie de kersverse ouders hopen dat ze ooit het verkeerde pad op gaan. Die ouders zullen zich hebben voorgenomen om hun kinderen een passende opvoeding te geven, hen zo nodig te corrigeren en bovenal zelf het goede voorbeeld te geven. Uit ervaring weet ik dat dat niet allemaal lukt, wel dat het een kwestie van volhouden is.
De vraag is vooral: Waar is het misgegaan? Dat moet je wel weten, voordat je aan oplossingen kunt denken. Misschien moeten we allemaal wat strikter worden in het ons houden aan afspraken.
Zaken die niet kunnen, mogen we niet afdoen met dat: “Dat moet toch kunnen!” Dit geldt trouwens voor veel meer dan alleen het afsteken van vuurwerk.
Wat niet kan of niet mag, kan en mag ook niet eens per jaar. Een o zo simpele afspraak.