De Jeugdzorg moet beter worden toegesneden op hulpvragen van allochtone jongeren, dit blijkt uit een onderzoek dat het Steunpunt Minderheden Overijssel in opdracht van de gemeente Zwolle en provincie Overijssel heeft uitgevoerd. Op het stadhuis in Zwolle tekenden wethouder Erik Dannenberg en gedeputeerde Gert Ranter woensdagmiddag een intentieverklaring.
Uit het onderzoek blijkt dat er weinig allochtone hulpverleners zijn en er is meestal geen sprake van een specifieke aanpak van de problemen. Aan de andere kant is er bij allochtone jongeren en hun ouders veel onbekendheid over de mogelijkheden van maatschappelijke hulp en jeugdzorg. Daardoor komt het in veel gevallen niet tot contacten met een hulpverlener. Veel allochtone jongeren krijgen dan ook niet de hulp die ze nodig hebben en lopen een groot risico terecht te komen in de zwaardere, justitiële vormen van jeugdzorg. Dannenberg is enthousiast: “De aanpak is volgens een Maorisch systeem en afkomstig uit Nieuw Zeeland. De familie komt daar bijeen om zaken op te lossen. Daar kunnen we nog wat van leren hier in Nederland.”
Het onderzoek eindigt met een groot aantal aanbevelingen, onder andere over informatievoorziening aan allochtone moeders; het aantrekken van meer allochtoon personeel; verbetering van doorverwijzing door artsen en scholen en de specifieke problematiek van allochtone meisjes. De aanbevelingen zijn besproken met de instellingen voor jeugdbeleid en jeugdzorg in Zwolle en werden door de instellingen overwegend hoog gewaardeerd.
De uitkomsten van het onderzoek worden binnenkort met de instellingen voor jeugdzorg in Zwolle besproken. De gemeente en de provincie gaan daarnaast samen bekijken hoe ze de toegankelijkheid van de jeugdzorg kunnen verbeteren.