Slechts 3,2 procent van de Nederlandse bevolking denkt met Pasen aan woorden als ‘vergeving’ of ‘verzoening’. Mensen in de leeftijd van 26 tot 34 jaar associëren Pasen eerder met de paashaas dan met Jezus.
Als je dat leest hoef je, zo heb ik het bange vermoeden, helemaal niet meer aan te komen met begrippen als Witte Donderdag, Goede Vrijdag en Stille Zaterdag. Nee, we hebben het vooral over de ‘paasdrukte’ op die dagen.
We hebben het dan over het paasontbijt, de paashaas, eieren zoeken, al dan niet gevulde chocolade-eitjes, over lente en de daarbij behorende gele bloemen, en vooral over de vraag: wat gaan we doen met Pasen?
Een van de meest vreemde constructies in dit kader – Pasen is verworden tot een commercieel gebeuren – is wel dat alle winkels geopend zijn, maar de banken gesloten. Leg me daarvan, anno 2025, de diepere achtergrond eens uit.
Van oorsprong komt de term Pasen van het Joodse Pesach, waarin de uittocht uit Egypte werd gevierd. In de christelijke traditie is Pasen, of ook wel het paasfeest, het belangrijkste liturgische feest. Op Goede Vrijdag, de vrijdag voor Pasen, herdenken christenen het lijden en de kruisdood van Jezus en met Pasen vieren zij zijn opstanding, ook wel verrijzenis genoemd, uit de dood.
In ons land, waar de vrijheid van godsdienst een groot goed is, lijkt het mij van belang dat het alom bekend is wat religieuze feesten voor mensen kunnen betekenen en wat de invloed daarvan op hun en ons dagelijks leven is.
Dat Pasen, een feest in het voorjaar, een lenteaspect heeft is niet verwonderlijk en dat hoort er als van nature bij. Persoonlijk blijf ik ervan overtuigd dat het proberen in te voelen wat het paasverhaal, dat van dood én opstanding, te vertellen heeft, meer waarde voor ons heeft dan alle paashazen tezamen.
Daarom wens ik u dan ook van harte heel goede Pasen toe.