Zwolle – In het voorjaar van 2010 voltooide Jeroen Krabbé een serie van negen monumentale schilderijen over het leven en de dood van zijn grootvader, Abraham Reiss (Amsterdam 1873 – Sobibor 1943). Met veel trots toont Museum de Fundatie in zijn Zwolse vestiging vanaf 5 september dit monument tegen onmenselijkheid in de tentoonstelling Jeroen Krabbé – De ondergang van Abraham Reiss.
Op hetzelfde moment start de expositie George Grosz – Schwarzer Champagner und Blutiger Ernst. De tentoonstelling is een samenwerking van de Akademie der Künste Berlijn en Museum de Fundatie. Zij omvat een bijna complete keuze van Grosz’ grafisch werk, tekeningen, schetsboeken en werk voor kranten.
Jeroen Krabbé
Abraham Reiss, een Joodse Amsterdammer, werkte in de eerste decennia van de twintigste eeuw succesvol in de diamantindustrie. De beurskrach van 1929 beroofde hem van zijn vermogen. Hij vocht zich er bovenuit, maar het nieuwe geluk dat gloorde werd verstoord door de Tweede Wereldoorlog. De Duitsers deporteerden hem naar Westerbork, en vervolgens naar het vernietigingskamp Sobibor. Daar werd hij in juli 1943 bij aankomst vermoord. In De ondergang van Abraham Reiss heeft Jeroen Krabbé in negen schilderijen van groot formaat (150 cm x 220 cm) de levensstadia geschilderd van zijn grootvader. Van onbezorgd geluk, het naderen van de crisis en deportatie naar Westerbork en Sobibor tot het afgrijselijke en onafwendbare einde.
Eerder was het werk van Jeroen Krabbé al te zien in Museum de Fundatie in Zwolle bij zijn tentoonstelling Jeroen Krabbé – Schilder, een retrospectieve. Hij afficheerde zich daar met zijn zonnige landschappen als de schilder van het geluk. Nu heeft Krabbé met De ondergang van Abraham Reiss oorlog, verdriet en moord in zijn schilderkunst toegelaten. Thema’s die al belangrijk waren in zijn werk als regisseur en acteur.
Bij Waanders Uitgevers verschijnt het gelijknamige boek met daarin een door Joosje Lakmaker geschreven interview met Jeroen Krabbé.
Jeroen Krabbé – De ondergang van Abraham Reiss is te zien tot en met 5 december 2010.
George Grosz (Berlijn 1893- Berlijn 1959) keerde getraumatiseerd terug uit de loopgraven van de Eerste wereldoorlog. Hij werd in het revolutionaire Berlijn dadaïst en scherp criticus van het burgerdom en het opkomend militarisme in de Republiek van Weimar. Als geen andere kunstenaar uit zijn tijd heeft Grosz met zijn scherpe pen en zijn kleurrijke penseel de Duitse samenleving in de naoorlogse periode tussen 1918 en 1933 in beeld gebracht. Oorlogsinvaliden en oorlogsprofiteurs, werklozen en speculanten, communisten en nazi’s, brave burgers en bohemiens, geëmancipeerde vrouwen en dames van lichte zeden; Grosz was een groot satirisch tekenaar, die zijn tijdgenoten op messcherpe wijze trefzeker op de korrel nam. Hij was geïnteresseerd in de mensen, hun gedrag, de relaties, maatschappelijke structuren en het politieke systeem met zijn gebreken en zwaktes. Enerzijds was hij de koele waarnemer die afstand hield en afrekende met het leger, de overheid en kleinburgerlijkheid, anderzijds toonde hij zichzelf, zijn vrienden en metgezellen ook als vitale deelnemers aan een samenleving tussen crisis en utopie. De inventarisatie en analyse die hij als kritisch realist van zijn tijd en de tijdgeest maakte, is bovendien van een verontrustende actualiteit.
Naast zijn belangrijke grafische werk uit de jaren ’20 – dat hem in Duitsland beroemd en berucht maakte – en werk dat hij maakte in de Eerste Wereldoorlog, zijn in de tentoonstelling opmerkelijke kinder- en jeugdtekeningen van Grosz te zien. Ook toont het Museum Pop art-achtige fotomontages die Grosz in de jaren vijftig in de Verenigde Staten maakte. Met George Grosz – Schwarzer Champagner und Blutiger Ernst toont Museum de Fundatie na Paul Citroen (2008) en John Heartfield (2009) wederom een belangrijke “Berliner” uit het interbellum
De gelijknamige publicatie, die bij Waanders Uitgevers zal verschijnen, bevat essays van Rosa von der Schulenburg, hoofd kunstverzameling Akademie der Künste, Berlijn, Peter Zimmermann, conservator Akademie der Künste, Berlijn en Ralph Keuning, directeur Museum de Fundatie.
“Museum de Fundatie beheert een omvangrijke collectie beeldende kunst die zijn oorsprong heeft in de verzameling van Dirk Hannema, oud-directeur van Museum Boijmans Van Beuningen, en later belangrijke aanvullingen kende met onder meer de kunstcollectie van de Provincie Overijssel. Museum de Fundatie heeft twee schitterende locaties: Kasteel Het Nijenhuis bij Heino en het Paleis a/d Blijmarkt in Zwolle.”
Museum de Fundatie wordt ondersteund door de Provincie Overijssel, Gemeente Zwolle en de BankGiro Loterij. Founders: Waanders, Rabobank IJsseldelta, Nysingh advocaten-notarissen en Berk Accountants en Belastingadviseurs.
Tentoonstelling: George Grosz – Schwarzer Champagner und Blutiger Ernst