Na een zeereis van ruim acht weken is de Kamper Kogge terug in Kampen. Het middeleeuwse handelsschip meerde woensdag aan aan de IJsselkade, na een tocht naar Visby op het Zweedse eiland Gotland. Daar vonden begin juni de internationale Hanzedagen plaats. Het was de langste reis ooit voor de Kamper Kogge, die op zaterdag 10 mei vertrok tijdens het Hanzefestival in Kampen.
De afvaart werd begeleid door een vloot van historische schepen en luid applaus vanaf de kade. Aan boord vertrok een bemanning van twaalf, met in het ruim houten kisten vol symbolische handelswaar: Zwols bier, kaas van het Kampereiland en Deventer koek. De lading werd die ochtend met hulp van onder anderen burgemeester Sander de Rouwe en zijn Zwolse collega Peter Snijders overgeladen vanaf de schepen van andere Hanzesteden. Voordat de trossen werden losgegooid sprak De Rouwe een zegen uit over schip en bemanning. Een koor zong het lied ‘Tabee Kamper Kogge’.
De route voerde via Kiel, Lübeck en Karlskrona naar Gotland. Op open zee moest de bemanning zich behelpen met wind, getij en beperkte middelen. Er werd geslapen in hangmatten, gekookt op een eenvoudig fornuis en gevaren zonder moderne gemakken. In Visby kreeg de Kamper Kogge een prominente plek in het internationale Hanzekwartier, waar duizenden bezoekers het schip konden bezichtigen.
De terugreis verliep grotendeels via dezelfde route, met opnieuw tussenstops in oude Hanzesteden langs de Oostzee en het Kattegat. In de aanloop naar Zwolle 2030, als de Hanzedagen opnieuw naar Nederland komen, groeide het project uit tot een visitekaartje voor Oost-Nederland. De bemanning heeft onderweg niet alleen de Hanzegeest levend gehouden, maar ook nieuwe banden gelegd met Europese partners.