Koning Willem-Alexander opende vrijdagmiddag in Zwolle ‘Ter Borch thuis in Zwolle’, een programma waarin de stad het erfgoed van de zeventiende-eeuwse kunstenaarsfamilie Ter Borch viert. Hij kreeg toelichting op hun werk, bekeek tentoonstellingen en sprak met studenten die zich door de Ter Borchs lieten inspireren.
Vier eeuwen geleden waren de Ter Borchs een begrip in Zwolle. Vader Gerard de Oude moedigde zijn kinderen aan te tekenen en schilderen. Zijn zoon Gerard de Jonge en dochter Gesina groeiden uit tot kunstenaars van internationale betekenis. Hun schetsen en schilderijen geven een levendig beeld van Zwolle in de Gouden Eeuw, van het marktplein tot de Grote Kerk. Veel daarvan is bewaard gebleven en is nu tijdelijk teruggekeerd naar de stad waar het ooit ontstond.
De koning begon zijn bezoek in de Grote Kerk, waar hij de tentoonstelling rond Gesina ter Borch opende. Daarna liep hij door naar Museum de Fundatie, waar tekeningen en schilderijen te zien zijn afkomstig uit onder meer het Rijksmuseum en internationale collecties.
Tot slot bezocht Willem-Alexander de tekenstudio, waar studenten van Artez en Cibap hun eigen interpretaties van het werk van de Ter Borchs toonden. Met zijn komst gaf hij ook het startsein voor een halfjaar vol tentoonstellingen, concerten, films en evenementen waarmee Zwolle de familie Ter Borch in de schijnwerpers zet.
