Zwolle – De culturen van sportverenigingen en scholen moeten dichterbij elkaar worden gebracht. Nu liggen de prestatieve benadering van de sportclubs en de pedagogische aanpak van het bewegingsonderwijs nog te ver uit elkaar. Een hechtere verbinding tussen sport en bewegingsonderwijs is van belang om prestatie en spelplezier in samenhang te ontwikkelen bij kinderen en jongeren.
Hogeschool Windesheim in Zwolle doet de komende jaren onderzoek naar de relatie tussen school en sport. Daarnaast staat de praktijk van het bewegingsonderwijs centraal: het motorisch leren, de praktijkkennis van docenten, de ervaringen van leerlingen en de rol van nieuwe technologie (zoals gaming). Dit is de rode draad door de installatierede die lector dr. Ivo van Hilvoorde op 27 mei zal uitspreken ter gelegenheid van zijn aanstelling tot lector Bewegen, School en Sport bij Windesheim. Ivo van Hilvoorde wil tegenwicht bieden aan de eenzijdig negatieve nadruk die tegenwoordig op bewegingsarmoede wordt gelegd.
Van Hilvoorde gaat in op de vraag welke rol wetenschappelijk onderzoek kan spelen in de opleiding en de professionalisering van docenten. Hij is kritisch over de wijze waarop het onderwijs bepaalde doelstellingen krijgt opgelegd (zoals bestrijding van overgewicht of talentidentificatie) die ver af staan van de alledaagse praktijk en zelfs contraproductief kunnen zijn voor het beïnvloeden van bewegingsgedrag. Hij accentueert juist de onderbelichte potentie van beweging als rijkdom en de wenselijkheid van de professionalisering van de sport- en bewegingscultuur om deze potentie verder te ontwikkelen.
Van Hilvoorde: ‘Sport en onderwijs zijn van oudsher gescheiden instituties die je niet zo eenvoudig bij elkaar brengt. Nu worden er wel initiatieven vanuit de brede scholen genomen, maar toch blijft de afstand nog groot. Vooral ook de verenigingen hebben behoefte aan professionalisering, beter contact met scholen en investeringen. Een essentieel doel van bewegingsonderwijs is het inleiden van jongeren in bestaande sport- en bewegingsculturen. Maar dat gebeurt vaak niet. Sport- en bewegingsonderwijs zijn op veel scholen gemarginaliseerd, hoewel ze belangrijke taken krijgen toegedicht (gestimuleerd door het Olympisch plan 2028). Op al deze punten valt nog heel wat winst te behalen.’
Onderzoek
Het lectoraat Bewegen, School en Sport doet onderzoek naar het beweeggedrag van mensen in het onderwijs, de vrijetijdsbesteding en de sportvereniging, en naar factoren die daarmee samenhangen. Dat onderzoek richt zich in het bijzonder op situaties waarin de culturen van het bewegingsonderwijs en de sport(vereniging) met elkaar in contact komen. Aan de hand van uiteenlopende onderzoekthema’s (zoals schoolsport, motorisch leren, serious gaming, diversiteit, de ontwikkeling van ‘sportidentiteit’) wil het lectoraat kennis verwerven die van belang kan zijn voor de professionalisering van docenten en voor het ontwikkelen van sportbeleid. Het onderzoek wordt uitgevoerd in samenwerking met de kenniskring die gevormd wordt door docenten uit onder andere de ALO en de opleiding Sport & Beleid. Installatie lector
In zijn lectorale rede stelt Van Hilvoorde de relatie tussen wetenschap en praktijk van sport en bewegingsonderwijs centraal. Hij houdt zich bezig met filosofische, historische en pedagogische vragen op het terrein van sport en bewegingsonderwijs, waarover hij geregeld publiceert. Naast zijn functie als lector Bewegen, School en Sport bij Windesheim is hij als sportfilosoof verbonden aan de Faculteit Bewegingswetenschappen (VU) en als onderzoeker gelieerd aan het W.J.H. Mulier Instituut in ’s-Hertogenbosch. De lectorale rede vindt plaats op vrijdagmiddag 27 mei 2011 om 14.30 uur in het Auditorium (entreegebouw) van Windesheim in Zwolle en is gratis toegankelijk. Aanmelden is mogelijk tot 25 mei 2011 via www.windesheim.nl/agenda