Zwolle – Op het Celeanum wordt in het kader van Celetour dit schooljaar opnieuw een aantal lezingen georganiseerd in samenwerking met het Nederlands Klassiek Verbond (NKV). De derde lezing van dit jaar gaat over ‘Vrouwen in de Romeinse Oudheid’ en zal plaatsvinden op 16 maart. De lezingen starten om 19.30 uur (inloop 19.15 uur) tot uiterlijk 21.30 uur. De lezingen zijn gratis voor leerlingen en leden van het Nederlands Klassiek Verbond. Anderen betalen € 2.50 toegang. De lezingen worden gehouden in het Gymnasium Celeanum, Zoom 37 te Zwolle. Meer informatie en aanmelden via: kampen-zwolle@nkv.nl
De derde lezing gaat over vrouwen in de Romeinse Oudheid. De geschiedschrijving van vrouwen is veelal omgeven door onduidelijkheid. Lange tijd is het afgedaan als onbelangrijk en daarom niet de moeite van het onderzoeken waard. Vrouwen verrichtten immers geen wereldschokkende daden die de loop van de geschiedenis hebben veranderd, is de opvatting. Het waren mannen die voor brood op de plank zorgden, samenlevingen bestuurden, oorlog voerden en wetten vervaardigden. Zij waren de stuwende factor bij uitstek die zorgden voor de ontwikkeling en beschaving van de mens en dus de koers van de geschiedenis hebben bepaald. Hoewel enkele uitzonderingen bekend zijn, zoals Livia via Claudius, of de moeder van Nero, Agrippina, lijken vrouwen over het algemeen in de Romeinse Oudheid verder geen rol van betekenis te hebben gespeeld. Maar is dit beeld terecht?
Wanneer we kijken naar de theoretische kant van de zaak, zoals beschreven is in de antieke juridische en moralistische teksten, dan lijkt dit beeld van uitsluiting inderdaad waar te zijn. Vrouwen werden niet alleen beperkt door de wetten, ook de voorouderlijke mores schreven een zeer strikt ideaal voor, met duidelijke gedragscodes voor de ideale matrona. Maar wanneer we echter kijken naar het archeologisch materiaal en de inscripties die de afgelopen decennia zijn ontsloten, dan begint dit beeld te wankelen. Vrouwen over het gehele Rijk, zoals Eumachia in Pompeii, Salvia in Polla, Fundilia in Nemi, Minia Procula uit Bulla Regia of Plancia Magna uit Perge, blijken belangrijke, zelfs essentiële rollen te hebben vervuld in de stedelijke samenlevingen van hun tijd. Als priesteressen en weldoensters van hun stad waren zij niet alleen in staat hun familienaam hoog te houden, maar participeerde zij ook in pogingen hun stad aanzien en voorspoed te bezorgen. Zij vervulden belangrijke priesterschappen, zij fungeerde als bouwpatronen van belangrijke publieke bouwwerken en zij ontvingen ere-standbeelden en inscripties van de stadssenaat als dank voor hun betrokkenheid. In deze lezing kijken we naar verschillende vrouwen in verschillende regio’s, maar wordt de bijzondere casus van Eumachia uit Pompeii extra uitgelicht.