Zwolle – Zwolse kroegbazen stonden maandag in het wit gekleed voor hun gesloten cafés. Dit deden ze om Nederland en de regering te laten zien wat de horeca betekent. Ze vrezen dat het normaliseren van de anderhalve meter-samenleving het einde gaat betekenen voor veel kroegen en restaurants.
Eén van de ondernemers die stipt om vijf uur ’s middags voor zijn zaak stond was Bernard Pater van Ons Café op de Melkmarkt. Door de coronamaatregelen is zijn kroeg verplicht gesloten. “Het enige wat ik mag is de huur betalen,” aldus Pater. Voor hem is het niet haalbaar om weer open te gaan als iedereen op anderhalve meter van elkaar moet blijven. Zijn kroeg is hooguit tien meter lang.
Achter de bar is ook te weinig ruimte voor de medewerkers om zich aan de anderhalve meter-regel te houden. “Ik kan de huur en mijn personeel niet betalen als die anderhalve meter-samenleving de nieuwe norm gaat worden,” zegt Pater. “Ik kan dan amper tien klanten gelijkertijd binnen hebben, dat is te weinig om de kop boven water te houden.”
Pater is wel tevreden over de compensatieregeling voor de horeca. “Een paar dagen naar mijn aanvraag had ik het geld al op mijn rekening.”
De actie van de horeca-ondernemers is bedacht door Frank Roolaart van ‘HAL4 aan de Maas’ in Rotterdam. Via Facebook riep hij zijn collega’s op om maandagmiddag om vijf uur tien minuten lang in het wit gekleed voor hun zaak te gaan staan. Ook vroeg hij zijn collega’s om dan een leeg glas te heffen om te laten zien waar de gezamenlijke horeca in Nederland voor staat.
“Het wordt tijd om Nederland en de regering te laten zien wat de horeca betekent. Wat wij bieden, waar we allemaal aanwezig zijn en vooral wie er allemaal werken,” zegt Roolaart. “Het normaliseren van de anderhalve meter samenleving betekent het einde van de horeca. Ja, we zijn creatief, maar dan wel op een reële manier. Uiteraard zijn wij bereid om onze verantwoordelijkheid te nemen, maar dan wel met maatregelen die een exploitatie mogelijk maken of een volledige financiële tegemoetkoming.”
Ook Fedde Bakker van Café de Tagrijn aan de Buitenkant trok speciaal voor de actie een wit overhemd aan. Bakker neemt niet eens de moeite om een plan te bedenken om zijn zaak te heropenen met de anderhalve meter-voorwaarde. “Ik heb gastvrijheid heel hoog in het vaandel staan. Ik zou niet weten hoe ik daar invulling aan kan geven als iedereen op afstand moet blijven.” Bakker hoopt dat de regering dinsdagavond tijdens de persconferentie met een betere oplossing komt voor de horecasector.
Niet alleen de kroegbazen van de kleinere café in Zwolle maken zich zorgen. In de Voorstraat staat Bob Kooistra voor Bruut. Op een zaterdagavond heeft hij normaal ongeveer driehonderd man binnen. De gedachte dat iedereen op anderhalve meter van elkaar moet blijven gaat er bij hem niet in. “Ik kan de in- en uitgang wel van elkaar scheiden maar de looproutes naar de toiletten nemen al zoveel ruimte in beslag dat ik hooguit vijfentwintig klanten binnen kan hebben,” zegt Kooistra. “Ik heb mijn personeel en een DJ aan het werk op een zaterdagavond. Die moeten allemaal betaald worden, mijn huur en andere kosten lopen ook gewoon door. Als ik met de voorgestelde regels weer open mag moet er geld bij. De kosten om Bruut weer te openen zijn dan hoger dan de opbrengsten.”
De drie Zwolse ondernemers zijn niet de enige die er zo over denken. In het hele land werd deelgenomen aan de actie ‘De horeca staat stil’. In Zwolle stonden er ook nog bij Bokkers te buiten, Café de Gezelligheid en Bistro de Zoete Inval horecamedewerkers in het wit voor hun bedrijf.
