Zwolle – Burgemeester Arnoldus van Walsum had al gelijk op 10 mei 1940, toen Zwolle door de Duitsers werd bezet, een aanvaring met een Duitse officier.
Van Walsum moest in opdracht van de bezetter Zwollenaren aan het werk zetten om een wegversperring op te ruimen, die het Nederlandse leger op zijn terugtocht had achtergelaten. Van Walsum weigerde dat: “Als jullie in staat zijn Zwolle in enkele uren te bereiken zijn jullie ook mans genoeg om zelf de barricade te verwijderen.” De Zwolse burgemeester stelde zich principieel op en wilde vanaf het begin niet met de Duitsers samenwerken. Hij werd al snel door de bezetters gearresteerd en in juni ontslagen als burgemeester van Zwolle.
Zaterdagmiddag werd in het stadhuis de expositie “Het ambt aan de ketting” geopend door de huidige Zwolse burgemeester Peter Snijders. Een expositie over de drie Zwolse burgemeesters in oorlogstijd. Tijdens de openingsspeech deed Snijders, tevens voorzitter van de regio IJsselland zijn zwarte mondkapje af en verwoordde de “duivelse dilemma’s” waarmee zijn voorgangers tijdens de Tweede Wereldoorlog werden geconfronteerd. “Ook nu – in deze corona crisistijd- moet je als bestuurder afwegingen maken tussen verschillende dilemma’s, maar tijdens de Tweede Wereldoorlog waren de omstandigheden heel anders.”
Tijdens de bezettingsjaren in de oorlog “was het kiezen tussen twee kwaden.” Principieel niet meewerken met de bezetter, waarvoor Van Walsum had gekozen of toch blijven zitten en proberen het er beste van te maken voor de bevolking. De opvolger van Van Walsum Maurits van Karnebeek koos de laatste optie om “te redden wat er te redden viel.” Het schipperen tussen de belangen van de bevolking en de eisen van de bezetter om erger te voorkomen, was uiteindelijk niet vol te houden. In 1944 diende hij zijn ontslag in en dook onder. Hij werd opgevolgd door de NSB-burgemeester Meerkamp van Embden.
Meestal werden burgemeesters die zich hadden verzet tegen de bezetter na de oorlog opnieuw benoemd, maar Van Walsum niet. Tijdens een radiotoespraak op 15 mei 1940 liet Van Walsum aan de Zwolse bevolking weten dat hij de vlucht van Koningin Wilhelmina en de regering naar Engeland als “misdadig” kwalificeerde “terwijl nog jongens voor haar in het vuur gaan.” Deze uitspraak werd hem na de oorlog zeer kwalijk genomen en betekende het einde van zijn bestuurlijke carrière, ondanks het feit dat hij de eerste burgemeester in Nederland was die door de Duitsers werd ontslagen. Van Karnebeek kon wel op zijn burgemeesterspost terugkeren.
Journalist Sander van Walsum, de kleinzoon van de voormalige burgemeester heeft dit jaar in verschillende media over de lotgevallen van zijn principiële grootvader gepubliceerd: “Hoe mijn opa de ambtsketting van Zwolle verloor en nooit meer terugkreeg”. In Zwolle is dit verhaal opgepikt door D66, die met het idee voor een expositie kwam. ANNO, het toekomstige stadsmuseum van Zwolle heeft verder onderzoek gedaan naar de Zwolse burgemeesters in oorlogstijd en ook de expositie ingericht. De tentoonstelling in de hal bij de Schepenzaal van het stadhuis werd niet alleen geopend door burgemeester Peter Snijders, die een ketting doorknipte met een combinatietang, maar ook door Sander van Walsum en Sonja Paauw, fractievoorzitter van D66 in de Zwolse gemeenteraad. De tentoonstelling duurt nog tot en met 19 december.