Zwolle – “Zwolle moet een gezonde en middelgrote stad willen blijven met een hoge mate van leefbaarheid,” volgens oud-wethouder Margriet Meindertsma in een opmerkelijk interview in het recent uitgegeven Zwols Historisch Tijdschrift.
Ze kijkt met verbazing en ongerustheid naar de tomeloze ambitie van het stadsbestuur om Zwolle in de vaart der volkeren op te stuwen en door te willen groeien naar 180.000 inwoners in 2040. De komende tien jaar moeten er 10.000 woningen worden bijgebouwd met name in de bestaande stad. Meidertsma: “Te veel, te hoog, te dicht op elkaar en te duur.”
De oud-wethouder neemt geen blad voor haar mond: “dat heb ik nooit gedaan als ik dat nodig vond.” Ze was PvdA-wethouder van 1985 tot 1998. Als wethouder voor ruimtelijke ordening en grondzaken was ze verantwoordelijk voor de afbouw van Zwolle-Zuid en de ontwikkeling van Stadshagen. Ze is geen tegenstander van de groei van Zwolle om woningen te bouwen voor de eigen bevolking en de mensen die hier komen werken. “We moeten qua omvang niet willen groeien voor mensen, die Amsterdam uitvluchten, maar er wel blijven werken en dagelijks op en neer pendelen. De extra drukte op spoor en weg kunnen we niet eens verwerken.” Ze pleit in het interview voor een stad waar niet alleen economische groei centraal staat, maar ook een gezond leefklimaat met veel groen en natuur.”
In het kader van de nieuwe Omgevingswet heeft wethouder Ed Anker zijn plannen voor de groei van Zwolle inmiddels aan de gemeenteraad voorgelegd, die de komende maanden een oordeel moet vellen over de groeiambities van B&W. Meindertsma: “Ik hoop niet dat het te laat is om de huidige plannen nog bij te stellen. Wellicht nog wel om de zeventig meter hoge gebouwen in de directe omgeving van de binnenstad tegen te houden.” Ze is tegenstander van de binnenstedelijke bouwplannen, want daarmee kom je volgens haar in een prijsklasse terecht, die voor de meeste Zwollenaren niet haalbaar is en worden er met name mensen van elders aangetrokken. Volgens Meindertsma is het beter voor woningbouw een grotere locatie te zoeken in het buitengebied van Zwolle. Ook buurgemeenten zouden een deel van de groei kunnen opvangen.
Ze vraagt zich af of de gemeenteraad van Zwolle wel in staat is de plannen van het college goed te doorgronden, “omdat ze vooral schetsmatige plannen te zien krijgt. Het vergaren van deskundige informatie is er nauwelijks, zeker niet in de kleine fracties. De wijze waarop de besluitvorming plaatsvindt in de gemeenteraad, draagt ook niet bij aan scherpe inhoudelijke discussies.” Ze heeft twijfels bij deze besluitvorming: “Het dualisme heeft niet het onderscheid tussen college en gemeenteraad verscherpt, maar tussen coalitie en oppositie.” Volgens haar wordt bij woningbouwprojecten teveel aan marktpartijen overgelaten: “De rol van de gemeente in de planvorming is geminimaliseerd en de betrokkenheid van de burger gemarginaliseerd.” Volgens Meindertsma gaat het om de op winst jagende vastgoedpartijen en ontwikkelaars: “Zwakke belangen, waaronder kwetsbare groepen en de kwetsbare natuur, moeten het nu vaak afleggen tegen de macht van het geld en het aanzien.”