Zwolle – De politierechter heeft vrijdag de strafzaak tegen de 53-jarige Patrick M. uit Hattem aangehouden. De rechter wil dat er eerst een verdiepend onderzoek wordt uitgevoerd door de reclassering. Ook gaf hij M. een dringend advies om een advocaat in de arm te nemen.
M. veroorzaakte op 3 mei een verkeersongeval op de Meppelerstraatweg. De Hattemer was toen dronken en reed in een onverzekerde auto. Op de avond van 3 mei ziet een automobilist het allemaal gebeuren op de Meppelerstraatweg. Omstreeks kwart voor acht rijdt M. in de richting van de Vechtstraat. Zonder richting aan te geven slaat hij linksaf naar de Lombokstraat. De ooggetuige ziet dat er een andere auto richting de Ceintuurbaan rijdt. Hij verwacht dat M. stopt om de auto voor te laten gaan. Niets is minder waar.
De Hattemer rijdt door en een botsing is het gevolg. De aangereden auto knalt tegen een verkeerspaal. Een vrouw die rechtsvoor in de auto zit raakt gewond.
Het bizarre schouwspel is nog niet voorbij. Na de botsing rijdt M. een stukje over de Meppelerstraatweg richting Ceintuurbaan en draait dan de middenberm in. Hij blijft in een cirkel rijden en steekt daarbij de andere rijbaan weer over, het fietspad en voetpad. Zijn rit eindigt in een heg op de hoek met de Paulus Buysstraat.
De hulpdiensten rukken vervolgens met spoed uit. De Hattemer heeft zijn borstbeen gebroken. In het ziekenhuis rijst het vermoeden dat hij onder invloed is. Uit onderzoek blijkt al snel dat hij niet meer een auto had mogen besturen. In zijn bloed zit meer dan vijf keer de toegestane hoeveelheid alcohol.
M. heeft in de rechtbank wel een verklaring voor het ongeval. “Ik was die avond te laat voor een concert en had niets gedronken, de vorige avond wel.” De rechter gelooft er weinig van en houdt de Hattemer voor dat het eigenlijk niet kan om de volgende dag nog zoveel alcohol in het bloed te meten. “Ik was vermoeid,” zegt M. “Dat ze dan nog zoveel alcohol meten kan ik niets aan doen.” Als de rechter vervolgt met zijn verhoor valt M. hem in de rede. “Weet u wat ook nog meespeelt? Ik heb geldproblemen,” zegt M. De rechter raakt zichtbaar geïrriteerd. “Weet u wat meespeelt. Dat u iemand kan doodrijden als u zonder richting aangeven afslaat met uw dronken kop!”
De rechter wil weten waarom de Hattemer besloot om met zijn onverzekerde auto de weg op te gaan. “Ik zei al dat ik geldproblemen heb. Ik kan de premie niet betalen,” is het antwoord van M. De rechter is er snel klaar mee. “Dan mag u gewoon geen auto rijden,” aldus de politierechter. De Hattemer zegt spijt te hebben van zijn actie. De rechter kan het maar moeilijk geloven. “U heeft geen enkele moeite gedaan om in contact te komen met uw slachtoffer om haar excuus aan te bieden en een bloemetje te geven.” De rechter neemt hem dat kwalijk. “U bent alleen maar bezig met uw eigen ellende.”
M. geeft schoorvoetend toe dat hij alcoholist was maar nu gestopt is met de drank. Hij loopt naar de rechter om het bewijs op papier te laten zien. De officier van justitie wil net als de rechter weten wanneer M. zijn laatste glas alcohol heeft gedronken. “Dat was de dag voor mijn detox is begonnen,” antwoordt hij vol trots. Het kost de twee magistraten enige moeite voor het duidelijk wordt dat het niet zo lang geleden was dat de Hattemer zijn laatste offer aan Bacchus bracht. “Wanneer bent u eigenlijk in detox gegaan?” vraagt de officier. “Dat was vorige week, mevrouw,” verklaart M. “Een kuur van vier dagen.”
Bij de bespreking van de persoonlijke omstandigheden wordt duidelijk dat M. geen werk heeft. Hij is jaren geleden afgekeurd. Waarom precies wordt niet duidelijk. De rechter kan uiteindelijk achterhalen dat het een psychiater was die hem arbeidsongeschikt verklaarde. De rechter weet niet goed meer wat hij met M. aan moet. “Waarom zit u hier eigenlijk zonder advocaat?” M. antwoordt dat het weinig zin heeft. “Een advocaat kan niets meer vertellen over het ongeluk dan ik. Hij was er niet bij.” De rechter legt hem uit dat een advocaat kan zorgen voor de juridische inkleding en rechtsbescherming.
De politierechter wil van M. weten of hij beseft wat hem aan straf boven het hoofd hangt. Een antwoord komt er niet. Wel ontstaat het gevoel dat M. denkt dat hij straffeloos de rechtbank kan verlaten. De rechter helpt hem snel uit de droom. “Een hele forse taakstraf is aan de orde, alleen kan dat niet bij u. Dan volgt een hele zware geldboete, maar dat kan in uw geval ook niet. Het komt dan neer op een hele lange gevangenisstraf.”
Dat laatste wil de rechter hem op dit moment nog niet aandoen. “Ik wil dat de reclassering u nader gaat onderzoeken.” Bij dit verdiepende onderzoek wordt de geestelijke gesteldheid van M. onderzocht door deskundigen. Reclassering brengt dan een advies uit in hoeverre een psychische stoornis een rol heeft gespeeld bij het misdrijf.
De Hattemer stemt in met het onderzoek. De politierechter besluit de zaak aan te houden tot 28 december. Hij drukt M. op het hart om dan in de rechtbank te verschijnen met een advocaat.