In de herfst kun je de kleurrijke rupsen van de meriansborstel overal in Zwolle tegenkomen. Zeker als het gewaaid heeft, is de kans groot dat je er eentje op de grond vindt, bijvoorbeeld in de bermen langs de Zwartewaterallee of in het Westerveldse Bos.
Uiterlijk
De meriansborstel is een algemeen voorkomende nachtvlinder, familie van de zogeheten spinneruilen. De Latijnse soortnaam is Calliteara pudibunda. Niet spectaculair om te zien, grijs met weinig tekening, een grote mot met een harig lijf.
De rups daarentegen is een echte schoonheid. Het lichaam heeft een apart punkkapsel en is altijd lichtgroen met enkele zwarte vlekken. Op het hele lichaam vinden we bosjes harde, uitstaande haren. En op de rug nog vier bosjes rechtopstaande haren. Deze haren hebben een variabele kleur: van wittig geel tot diep oranje. En dan is er nog een pluimpje aan de achterkant. Dat pluimpje is altijd donkerrood.
Voorkomen
De meriansborstel komt voor in bossen, struwelen, parken en tuinen. De rupsen leven van diverse bomen en struiken waaronder sleedoorn, meidoorn, berk en fruitbomen. Vaak worden ze gevonden onder de zomereik, die veel door de rupsen wordt gegeten.
Verpoppen
Als de dagen korter worden, kruipen de rupsen weg en gaan op zoek naar een veilige verpoppingsplek. Ze verpoppen in de strooisellaag, tussen afgevallen blad en dode plantenresten. Daarom is het ook zo belangrijk dat je de tuin niet opruimt. Laat dode planten en afgestorven planten met rust en ruim pas in het voorjaar op.
De meriansborstel blijft de hele winter pop. In mei komen de vlinders tevoorschijn.
Naam
Meriansborstel is een al lang bestaande naam. Hij verwijst naar Maria Sibylla Merian (1647-1717), entomologe en kunstenares, die met haar penselen (de borstels van de rups) de metamorfose van rups naar vlinder vastlegde.