Dezer dagen is me in een krantenartikel het verschil uitgelegd tussen een hondendrol en paardenpoep. Dit omdat een lezer zich afvroeg waarom een hondenbezitter gevraagd wordt een hondendrol ‘op te ruimen’ terwijl de veel grotere paardenhoop op straat mag blijven liggen.
Er werden naar mijn idee niet erg steekhoudende argumenten aangevoerd om de paardenbezitter niet aan het werk te zetten. “De keutels zijn te groot” was er eentje van en ”ze gaan sneller op in de natuur omdat een paard een planteneter is”.
Daar lusten de honden geen brood van, denk ik zo.
Paardenpoep stinkt minstens net zo hard als welke andere poep dan ook. Hebt u wel eens een kattenbak geleegd? Bij een vroeger woonhuis van me scheten (excusez le mot, een passender woord schoot me niet in gedachten) katten ’s avonds laat onder een openslaand raam. Het werd niet door de eigenaars van de daders opgeruimd.
‘k Moest eraan denken toen ik het artikel in De Stentor las over Corinne Schat die vijf jaar geleden voor één jaartje haar café Skatjes opende. Het moet gezegd, ’t is een originele naam voor iemand met zo’n achternaam en een liefde voor dit type huisdier. Dat ene jaar werden het er vijf en mensen komen vanuit de hele omgeving naar het enige café in Zwolle waar niet de klant, maar de kat koning is.
Inmiddels heeft Corinne een compagnon, Nienke Eerelman, en heeft de praktijk uitgewezen dat het zonder personeel niet makkelijk was. De huisregels zijn behoorlijk aangepast. De vijf inwonende katten mogen als ze slapen niet worden geaaid en niet worden opgetild. En ze hebben veel verzorging nodig én er moet goed worden schoongemaakt.
En zo is het cirkeltje wat mij betreft rond. ’t Is niet nodig om de vaste bezoekers van Skatjes daarover iets te vertellen. Integendeel, die vinden het vast allemaal schattig. Nee, wel de mensen die hekel hebben aan het ongemerkt naderbij komen van die dieren, aan de nagels die genoeglijk in je benen worden gehaakt en aan bijvoorbeeld de kattenharen op de stoelen.
Mij zul je er, alleen al vanwege de kattenbakken, niet aantreffen. Ik heb trouwens een man gekend die uit principe niet in een Volkswagen Kever wilde rijden, omdat van die auto de ruimte achter de achterbank ‘kattenbak’ werd genoemd. Misschien had hij, toen hij het me vertelde, een kater. Maar dat laatste terzijde.
