Zwolle – Mevrouw Eek-Bruggeman uit Zwolle is zaterdag een eeuw oud geworden. Burgemeester H.J. Meijer kwam de 100-jarige zaterdagmorgen in de Molenhof aan de Assendorperdijk feliciteren met deze mooie leeftijd.
Mevrouw Hermina Eek-Bruggeman, roepnaam Mien, werd als 3de telg van het gezin Bruggeman geboren op zondag 6 maart 1910. Toen ze 12 werd ging ze in betrekking bij Ds. Gramsbergen. Na het werken hielp ze haar moeder met het verzorgen van haar broertjes en zusjes, want in een gezin van negen kinderen is altijd wel wat te doen. Na het behalen van de vakdiploma’s werkte ze met haar vader en broer in de eigen kapperszaak Bruggeman aan de Hoogstraat in Zwolle (foto hiervan hangt in het museum). Ze moest dan haren wassen en watergolven, “veur een dubbeltien”. Als enige kapper in Zwolle maakten zij gebruik van stoompermanent. Iets waar het huidige permanent volgens mevrouw Eek-Bruggeman en haar toenmalige klanten niet tegenop kan. Na het werk, zaterdags om 22.00 uur, liep ze dan met haar vader nog een rondje door de stad en onderweg werd er een ijsje gekocht.
In de oorlog verzorgde zij de bruidskapsels van meisjes in de polder. Omdat de polder onder water was gezet, werd de tocht op de fiets gemaakt. De weg was gemarkeerd met palen. Als je daarbuiten raakte kwam je in een sloot terecht en verdronk je. Mien had dan laarzen aan met aan de onderkant een gat, als het water dan over de laarzen heen stroomde kon het er mooi aan de onderkant weer uit.
Zondags was zij zondagschooljuffrouw in Pniël. Ook hield ze van zingen in het koor en genoot ze van de uitstapjes met de jongelingenvereniging, zoals fietsen met Pinksteren. Ook heeft ze heel wat truien, rokjes en kousen gebreid, zo ook voor Roemenië. Veel bedden daar zijn bedekt met mooie door haar gehaakte spreien.
Op haar 37ste ging Mien met Willem Eek, de smid uit de Bitterstraat, de “Blauwe stoepe” op. Het was de warmste dag van het jaar, de haring was bedorven in de pot. Het kappersvak heeft ze toen vaarwel gezegd. Er brak een nieuwe periode aan.
Onder de Peperbus aan de Ossenmarkt was voor hun een plekje, daarna verhuisden ze naar een paar kamertjes aan de Assendorperdijk. Willem kreeg een nieuwe baan en kwam bij Stork terecht. Via zijn werk konden ze een huis krijgen op de Pierik. Toen waren ze de koning te rijk, een hele woning voor jezelf met voor- en achtertuin. Er werd weleens gezegd, hebben jullie geen tv? Dan zei Mien direct: “Als die dingen zo dik zijn als een schilderij dan wil ik er wel één maar zo’n groot ding hoef ik niet in de kamer”. Zo lang hebben ze overigens niet gewacht.
Willem overleed in 1988 en Mien moest alleen verder. Samen kregen ze 2 kinderen. Uit de huwelijken van zoon Wim en dochter Hennie zijn 6 kleinkinderen geboren. Nu is mevrouw Eek-Bruggeman in het rijke bezit van 11 achterkleinkinderen met een 12e op komst. In de Lobeliastraat 19 heeft ze 52,5 jaar gewoond. Vanwege haar gezondheid verhuisde ze op haar 93ste jaar naar de Esdoorn. Omdat daar verbouwd zou worden, werd er verhuisd naar de Molenhof. Hier woont ze vanaf half november 2006. Haar gezondheid is goed. Het lopen wordt minder. Op haar kamer redt ze zich redelijk met de rollator. De ogen gaan wat achteruit, gelukkig heeft ze een lichtloep en kan ze toch nog wat uit de Bijbel lezen. Gehoorapparaten versieren haar oren. Het praten, dat ze volgens eigen zeggen in de kapperszaak geleerd heeft, beheerst ze nog uitstekend.