Deze week, ’t is aspergetijd, was ik even dat witte goud aan het halen bij de aspergekweker aan de Hout Es, nabij de Hessenweg tussen Dalfsen en Ommen. ’t Fijne van die winkel is dat ze er een aspergeschilmachine hebben, dus typisch iets voor mij om naartoe te gaan.
In de winkel kwam voor mij ineens een, intussen bijna helemaal weggezakte, herinnering naar boven. Naast de achterdeur van hun winkel hing een oude zwarte PTT-wandtelefoon van hetzelfde type als mijn ouders ooit als eerste toestel kregen. Dat zal omstreeks 1956 geweest zijn. Het toestel hing in de gang en we hadden telefoonnummer 05200-3127.
Dat nummersysteem bestond al sinds de jaren dertig. Binnen Zwolle hoefde je alleen maar de laatste vier cijfers te draaien. Daardoor was het vaak makkelijk om nummers te onthouden. Nog weet ik het nummer van onze tandarts, te weten 2731, dat was zeker niet moeilijk.
We hadden, om zakelijke redenen telefoon en waren voor veel buren in de straat dan ook de plek waar men z’n, meestal hoognodige, telefoontjes kon en mocht plegen. Omdat er vaak werd uitgelegd waarom die buren graag wilden telefoneren, waren mijn ouders goed op de hoogte van het wel en wee in de straat.
Jaren later kregen we een tweede toestel in de woonkamer dat, via een schakelaar bij het toestel in de gang, kon worden ingeschakeld. Tot groot ongenoegen van ons vader schakelde moeders het toestel in de woonkamer, voor de maaltijden, vaak uit en nam in de gang de hoorn van de haak. We werden dan niet gestoord.
Moeders dacht op een middag ook die truc te kunnen uithalen want wilde ongestoord haar middagdutje doen, maar vergat de hoorn weer op tijd terug te hangen. De PTT vond het klaarblijkelijk dusdanig irritant dat ze een pieptoon via de losliggende hoorn lieten horen die zo hard was dat de boel bij ons snel gecorrigeerd werd.
Vaders ging in de beginjaren ’s winters, het telefoonsnoer was lang genoeg, vaak in de kamer staan, want daar was het warmer. Alleen, zo vertelden de overburen ooit, konden ze aan zijn gebaren zien of het een moeilijk dan wel een gezellig gesprek was.
Misschien is daarom wel aan dit verhaaltje af te lezen of ik, toen ik het schreef, al dan niet in een goeie bui was.