Het bewijs tegen Albert B. (31), de man die ervan wordt verdacht dat hij in Holtenbroek op klaarlichte dag zonder enige reden de 67-jarige Caroline Bakhuys doodstak met een groot koksmes, stapelt zich op. Al eerder werd zijn DNA aangetroffen op het handvat van het mes. Nu blijken ook de textielvezels op het lemmet van het moordwapen overeen te komen met die van de kleding van het slachtoffer.
Op dinsdag 2 juli vorig jaar werd het levenloze lichaam van Caroline Bakhuys aangetroffen achter een auto met openstaande kofferklep op de parkeerplaats tussen de Lortzinghof en Nicolaihof. Volgens justitie stak Albert B. haar meerdere malen in de borst met een groot koksmes. Het vermeende moordwapen gooide B. in een rioolputje toen hij na de fatale steekpartij terugliep naar daklozenopvang De Herberg.
Een dag later werd B. aangehouden in De Herberg. In zijn kamer vonden agenten een broek waarop aan de achterzijde enkele druppeltjes bloed met het DNA van het slachtoffer werden aangetroffen. Albert B. ontkent dat hij de Zwolse om het leven heeft gebracht.
Nog steeds geen verklaring van B.
Donderdag op een tussentijdse zitting in de rechtbank was B. afwezig, tot ongenoegen van de rechters. Ook werd duidelijk dat B. nog steeds geen verklaring heeft willen afleggen bij de politie. Maurits Jansma, zijn advocaat, schrijft het toe aan de psychische toestand van zijn cliënt.
B. heeft zijn raadsman echter wel duidelijk gemaakt dat het onmogelijk is dat forensisch onderzoekers druppeltjes bloed van Caroline Bakhuys op zijn broek hebben aangetroffen. Jansma bepleitte in de rechtbank de noodzaak van een tegenonderzoek. Het Openbaar Ministerie maakte daar geen bezwaar tegen.
Albert B. moet nog ter observatie worden opgenomen in het Pieter Baan Centrum. De Zwollenaar blijft in ieder geval tot de volgende tussentijdse zitting in april vastzitten. De rechtbank gaf een bevel af waardoor B. verplicht is om dan te verschijnen in de rechtszaal.