Je mag je gelukkig prijzen als je jouw apotheek zelden of nooit aan de binnenkant ziet. Dan heb je vaak geen pilletjes, of beter gezegd, geen medicijnen nodig. D’r zijn ook mensen, zoals ik, die er zeker vier keer per jaar komen, daarover zo dadelijk meer.
Dat apothekersassistenten om salarisverhoging vragen zal vast een terechte zaak zijn. Ik kan daar niet goed over oordelen. Volgens de dames en heren apothekers kan er niet meer betaald worden dan door de zorgverzekeraars wordt vergoed. Dat lijkt het probleem te zijn.
Zou het ook aan iets anders kunnen liggen? Vroeger was het een vooraanstaand beroep. Passend in het rijtje: de dominee, de dokter en de notaris, met het daarbij behorend personeel. Zeker de apotheker had een grondige studie achter de rug en het assisteren vergde ook de nodige vakbekwaamheid.
Tegenwoordig bepaalt de zorgverzekeraar welke medicijnen die apotheker mag verstrekken aan de klant, tegen welke vergoeding. Een apotheker moet van alle geneesmiddelen meerdere merken in huis hebben, omdat de verzekeraars verschillende merken vergoeden. Apothekers maken in zeldzame of noodgevallen zelf nog medicijnen. Eigenlijk zijn ze nu niet meer dan bewaker en doorgeefluik.
Ikzelf behoor tot de groep die om de negentig dagen mijn portie medicatie kan gaan ophalen bij zo’n farmaceut. Trouwens niet bij de apotheek op de foto. Deze week mocht ik weer. Sommige pilletjes zitten in een potje van 90 stuks. Makkelijk en goedkoop. Het merendeel zit echter in strips en die weer in doosjes.
Sommige strips kunnen 40 procent meer pillen bevatten, maar om onverklaarbare redenen is dat al jaren niet het geval. Soms krijg je in plaats van 90 stuks er maar 84 geleverd, want dan zijn de strips weer niet groot genoeg. En uit elke strip moeten al die pilletjes tevoorschijn worden gedrukt.
Tot slot zit er in elk doosje een bijsluiter. Dit keer kreeg ik er weer 19 gratis en voor niets mee naar huis. Van het middel dat ik het langst en meeste gebruik, heb ik in de loop der jaren zo’n dikke 300 dezelfde bijsluiters gehad.
Nu kreeg ik het hele zwikje mee in een te kleine plastic zak, waar ter plekke de boel al uit rolde. Ik vroeg daarom, zoals ik het van hen ken, om een grotere papieren tas, die ergens uit een magazijn moest worden gehaald. Daarop stond, en ik vond het toch ietwat komisch: “S van service. Wij staan voor je klaar.”