Zwolle – Gisteren, dinsdag 26 juli 2011, presenteerden VVD en D66 hun initiatiefvoorstel dat moet leiden tot vrije openingstijden voor de horeca aan de pers. Twee belangrijke redenen liggen ten grondslag aan dit initiatief. De eerste, en hiermee wordt een verkiezingsbelofte waargemaakt, is het verminderen van regels en het streven naar een kleine overheid. Vertrouwen in de eigen verantwoordelijkheid, die verder reikt dan het eigen belang, is een belangrijk uitgangspunt. Ten tweede dragen vrije openingstijden aantoonbaar bij aan de aantrekkelijkheid van een stad. Dit heeft te maken met imago. Mensen willen de vrijheid hebben om naar een café te gaan wanneer zij willen. In het voorstel leest u meer, ook over de gevolgen voor overlast.
Alle andere partijen hebben het voorstel ontvangen en iedereen kan zijn of haar expertise inbrengen. Ook betrokkenen vanuit de stad. Dit gebeurt in een zogenaamde Informatieronde van het raadsplein. Als alle meningen zijn gehoord en het plan is aangescherpt, wordt over het definitieve initiatiefvoorstel in de raad besloten.
Complete voorstel bij ‘lees verder’….
Een stad zonder nachtleven is als een dode stad. De vitaliteit ontbreekt, creativiteit komt niet tot volle bloei en de aantrekkingskracht van de stad op jonge professionals (de creatieve klasse) en studenten is niet optimaal. Steden, en dus ook Zwolle, zijn aantrekkelijker met een bruisend nachtleven. Vrije openingstijden zijn daar onderdeel van en dus nodig om Zwolle te laten uitgroeien tot een top vijf stad, en misschien zelfs wel tot dé aantrekkelijkste stad van Noord en Oost Nederland. In de stad wordt ook gewoond en gewerkt. Wonen, werken en ontspannen: een drie-eenheid die van grootbelang is voor de binnenstad. Dit samenspel van functies vraagt om tolerantie, begrip en samenwerking van allen die hier bij betrokken zijn. Eigen verantwoordelijkheid is hierbij een sleutelbegrip.
D66 en VVD bieden hierbij een voorstel aan om te komen tot een nieuw horeca sluitingsbeleid. Niet omdat we de horeca willen verplichten langer open te blijven. Maar wel om de horeca de gelegenheid te geven om, rekening houdend met de belangen van de bewoners van de stad, zelf te bepalen wanneer de zaak sluit. Vrijheid, minder regels voor ondernemers. We willen een overheid die geen sluitingstijden oplegt, maar dit overlaat aan de markt. Aan de eigen verantwoordelijkheid van de horecamarkt, ondernemers en bezoekers.
Dat de overlast en eventuele onveiligheid daardoor beperkt wordt is belangrijk. Niet door meer toezicht of meer regelgeving. Maar door zelfregulering. Ondernemers, bezoekers en bewoners worden zelf verantwoordelijk voor de afspraken en de naleving hiervan.
Een proef van een tweetal weekeinden is niet doorgegaan. Dat is niet vreemd. Iedere betrokken heeft zijn eigen belangen. Echter voor D66 en VVD staat voorop dat de Zwolse horecaondernemers vrij zijn. De kaders hiervoor benoemen we in deze notitie. Eén van deze kaders is dat er na één jaar een evaluatie komt. De gesprekken die er op initiatief van het college met partijen (horeca, bewoners en politie) zijn geweest zijn een goed vertrekpunt. De horeca is voor vrijere sluitingstijden, de politie niet voor of tegen en de bewoners vrezen vooral overlast. Wanneer deze overlast wegblijft of zelfs vermindert dan kunnen alle partijen tevreden zijn.
Als belangrijke reden voor het vastleggen van sluitingstijden vormt het argument van de mogelijke overlast bij vrije sluitingstijden. Het begrip overlast is moeilijk eenduidig te definiëren. Wat de één als overlast beschouwt daar zal de ander (soms letterlijk) niet van wakker liggen. Een volgende definitie is wellicht hanteerbaar:
‘Overlast is een subjectieve beleving waarbij handelingen van anderen als hinderlijk en onaanvaardbaar beschouwd worden, en waarbij sprake is van schending van privacy, inbreuk op woon- en leefgenot, en waardoor men zich soms ook bedreigd voelt. Het gaat hierbij om gedragingen die niet beantwoorden aan het verwachtingspatroon, en men zich ongewild gedwongen voelt het eigen gedrag aan te passen.’
Het uitgaan en wonen in een binnenstad brengt met zich mee dat er activiteit en geluid is in uren waarop het in andere wijken stil en rustig is. Wonen in een binnenstad en tegelijkertijd verwachten dat het daar zo stil is als in een buitenwijk is niet realistisch. Maar ook hier geldt: piekbelasting in geluid en opstootjes en geweld moeten geen onderdeel gaan vormen van het verwachtingspatroon. Deze moeten voorkomen worden. Vrije(re) sluitingstijden dragen bij aan de vermindering van onveiligheid en geluidsoverlast. Het feestgewoel gaat weliswaar langer door, maar de geleidelijke uitstroom uit de kroegen en cafés voorkomt een piekdrukte op straat die gepaard gaat met veel geluidsoverlast en soms geweld. De kans op opstootjes neemt af. Met name bij drukke uitgaansgebieden is dit effect wenselijk. Onderzoeksbureau Intravel concludeerde in 2002 dan ook: “het blijkt dat het belangrijkste punt van aandacht omtrent sluitingstijden is dat bij vastgestelde sluitingstijden grote groepen bezoekers gelijktijdig op straat komen te staan. De oplossingen die hier voor worden bedacht zijn vrijere sluitingstijden, waarmee in Groningen positieve ervaringen worden opgedaan”
Ook Utrecht laat een dergelijk beeld zien. Daar werden de sluitingstijden al in 1989 vrijgegeven. De spreiding die ontstaat door de druppelsgewijze uitstroom van stappers zorg voor een afname van overlast, bleek ook toen al uit evaluaties. Overigens is het niet zo dat vrije sluitingstijden leiden tot meer en extreem drankgebruik.
Geconcludeerd kan worden dat vrijere sluitingstijden kunnen leiden tot een rustiger en veiliger leefklimaat in de binnenstad.
Bewoners, horecaondernemers en horecabezoekers hebben allemaal belang bij een vitale binnenstad. Dit betekent dat van hen gevraagd mag worden om rekening met elkaar te houden. Een nadeel aan het Groninger model is het feit dat de deuren onbeperkt open blijven en er daardoor voortdurend groepjes mensen op straat blijven die mogelijk geluidsoverlast veroorzaken. In Nijmegen is dit anders geregeld. De sluitingstijden zijn vrij maar na een vastgestelde tijd (04:00 uur) worden er geen nieuwe bezoekers meer binnen gelaten. Dit worden venstertijden genoemd. Sinds het invoeren van deze venstertijden is het rustiger geworden op straat volgens de Nijmeegse politie. Voor de herkenning van de rokers (die staan enige tijd buiten) kan bv. gewerkt worden met een muntjes systeem van de betreffende horeca gelegenheid.
Voorstel: D66 en VVD pleiten er voor om in Zwolle (binnenstad) te starten met vrije openingstijden voor de “natte” horeca met venstertijden en dit na één jaar te evalueren. Ook in Zwolle zou de tijd op (04:00 uur) gezet kunnen worden.
Aan de regel geldt voor D66 en VVD wel een voorwaarde: Horecaondernemers die gebruik maken van deze regeling zullen moeten bewijzen dat ze het waard zijn. Notoire overlast veroorzakers worden na twee waarschuwingen uit de proef gezet. Dit vraagt om een goede klachten registratie. We willen daarom pas van start gaan als er duidelijkheid is over deze regeling die door de georganiseerde horeca zelf opgezet moet worden (zelfregulering). De regeling wordt bekend gemaakt aan de bewoners van de binnenstad. Klachten kunnen op de reguliere manier gemeld worden.
Voorkomen moet worden dat de verbeterde leefbaarheid door de vensteruren teniet wordt gedaan doordat de concentratie van drukte zich verplaatst naar snackbars en broodjeszaken. Om mogelijke overlast hier te voorkomen dienen er duidelijke afspraken te komen over de condities waaronder een dergelijke zaak open is. Dit kan betekenen dat in- en uitloop tot een dergelijke zaak zoveel mogelijk beperkt moet blijven tot het werkelijke bezoek en vertrek (het geluid blijft binnen) dan wel dat er na 04:00 uur een portier verplicht wordt.
Navraag bij de ambtelijke organisatie in Nijmegen leert dat in Nijmegen de kosten voor processen die voortkomen uit het handhaven bijna nihil zijn. Het toezicht op het naleven van sluitingstijden verandert in toezicht in het naleven van de openingstijden (de tijd waarop mensen naar binnen mogen) en de kosten voor handhaven van veiligheid nemen af.
Dan kan men nog later uit de zuipkeet naar de stad komen.
En dit alles om één horecaffer te plezieren die binnenkort het genoegen heeft de voordeur van een nieuw op te richten appartementengebouw tegen over zijn kroegen te hebben.
Ik hoop dat de gemeente extra hoge vergunningsrechten voor deze onzin gaat heffen en dat zeker per vierkante meter horeca oppervlakte.
Wat een PVV/SP zuurpruim is die ikke…. De liberalen van VVD en D66 hebben gelukkig een ander (en positiever) mensbeeld.