Zwolle – Burgemeester Henk Jan Meijer heette dinsdagmiddag in het stadhuis iedereen welkom voor de lunchlezing van Co Verdaas. De lezing ging over de toekomst van de landinrichting in Nederland en in het bijzonder Zwolle. De burgemeester leidde de spreker in met de woorden “Zijn naam komt u in de Stentor ook steeds tegen als een mogelijk opvolger van mij.” De Zwolse editie van de Stentor heeft namelijk eind vorig jaar een lijstje van acht burgemeesterskandidaten gepubliceerd, waaronder ook Co Verdaas. Oud-politicus Co Verdaas noemde dit krantenbericht “fake nieuws” en gaf te kennen dat hij in april aan het werk gaat als dijkgraaf van het Waterschap Rivierenland en dus niet zal solliciteren naar de vacature van burgemeester van Zwolle. Zijn naam kan dus worden doorgestreept op het Stentor-lijstje.
Co Verdaas is werkzaam geweest bij de gemeente Zwolle en woningstichting SWZ. Daarna was hij Tweede Kamerlid, gedeputeerde in Gelderland en korte tijd staatssecretaris in Rutte II. Hij nam ontslag vanwege onjuiste reiskostendeclaraties. Hij studeerde planologie aan de Universiteit van Nijmegen en tot de dag van vandaag is hij betrokken bij landinrichtingsvraagstukken. De lunchlezing in het stadhuis had dan ook als titel: “Nederland, en zeker Zwolle, is een planologisch paradijs.” Volgens hem is Nederland en zeker Zwolle wereldkampioen landinrichting. Lang geleden is Zwolle ontstaan op een hoge zandrug en heeft zich van hieruit door de eeuwen heen verder ontwikkeld.
In de Randstad worden steeds meer grond en huizen gekocht door buitenlandse beleggers, waardoor particuliere woningzoekers in de verdrukking komen. Volgens burgemeester Meijer “rukt de Randstad op naar Zwolle.” Zwolle zal met 25% groeien en al die mensen moeten worden gehuisvest. De grote vraag is hoe we hiervoor ruimte creëren in en om de stad.
Ook zullen we de komende jaren moeten omschakelen naar schone energie. Volgens Verdaas vraagt deze energietransitie 1/3 deel van onze oppervlakte. Ook klimaatadaptatie en beheersing van het water in tijden van grote neerslag en langdurige droogte heeft ingrijpende gevolgen voor de landinrichting. Daarnaast komt nog het vraagstuk van mobiliteit. Als over een aantal jaren iedereen een “niet vervuilende semi autonoom rijdende auto” heeft, moet de stad hierop wel worden ingericht. Of kiezen we andere oplossingen. Co Verdaas prees Zwolle als “fietsstad nummer 1”.
In het verleden maakte de overheid op grond van 26 sectorale wetten bestemmingsplannen in de veronderstelling dat we jarenlang vooruit konden kijken. Deze aanpak was de afgelopen jaren heel succesvol en heeft in Nederland een ‘planologisch paradijs” opgeleverd. Maar volgens Verdaas is deze aanpak steeds minder mogelijk. Deze procedures leveren bij burgers steeds meer onbegrip op en steeds vaker worden bestemmingsplannen tussentijds gewijzigd. Daarom moeten we de landinrichting anders aanpakken volgens Co Verdaas. In overleg met burgers moeten we eerst de vraag beantwoorden “Wat voor een stad willen we zijn?” en dan plannen en kaders maken die richting geven. Dit levert meer onzekerheid op voor overheid en burgers. Ambtenaren moeten volgens Verdaas veel meer kennis ophalen bij de burgers en niet pas met inwoners in gesprek gaan als er op het stadhuis al gedetailleerde plannen zijn uitgewerkt.
Eeuwenlang heeft de stad Zwolle zich ontwikkeld volgens de behoeften en eisen van die tijd en steeds antwoorden gevonden op de natuurlijke kansen en bedreigingen die ons omringden. Co Verdaas heeft er alle vertrouwen in dat het gemeentebestuur samen met de inwoners ook de komende decennia antwoorden zal vinden op de complexe vraagstukken die zich nu aan ons opdringen.