Zwolle – In ruim een jaar tijd reed P. (33) uit Zwolle maar liefst zes keer onder invloed van harddrugs door Zwolle. Hij deed dit twee keer terwijl hij wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Maandag moest de Zwollenaar zich verantwoorden bij de rechter.
Vorig jaar, op 17 januari, houden agenten P. staande. Ze zien dat P. een joint aan zijn vriendin geeft en treffen snuifpijpjes aan in zijn auto. Bij een drugstest blijkt dat P. onder invloed is van amfetamine en wiet heeft gerookt. In zijn bloed zit bijna vijftien keer meer amfetamine dan is toegestaan. Ook wordt THC, het hoofdbestanddeel van cannabis, aangetroffen. Bij combinatiegebruik van verschillende soorten drugs of drugs met alcohol is deelname aan het verkeer verboden. Er geldt dan een nullimiet.
Anderhalve maand later gaat het opnieuw mis. Agenten zien de auto van P. rijden en besluiten hem te controleren. Opnieuw is hij onder invloed van amfetamine en wiet. Uit onderzoek blijkt dat hij bijna zeven keer te veel amfetamine in zijn bloed heeft om nog te mogen rijden. Het leidt ertoe dat het rijbewijs van de Zwollenaar ongeldig wordt verklaard. Een maatregel die echter niet voorkomt dat P. de verkeersveiligheid niet meer in gevaar kan brengen. De politie ziet op 3 november 2021 zijn auto op de Nieuwe Heinoseweg. Ditmaal verkeert hij niet onder invloed van wiet. Hij heeft wel amfetamine gebruikt. Uit bloedonderzoek blijkt dat de grenswaarde voor amfetamine maar liefst tweeëntwintig keer is overschreden.
Stoppen met drugs behoorde niet tot de goede voornemens van P. In januari gaat de Zwollenaar wederom de fout in. Als hij op een scooter door Zwolle rijdt wordt hij in de kraag gevat door agenten. Hij heeft bijna zes keer meer amfetamine in zijn bloed dan is toegestaan. Anderhalve maand later is het weer raak. Agenten zien de Zwollenaar op zijn scooter rijden en controleren hem op drugsgebruik. Ditmaal heeft hij wiet en amfetamine gebruikt. Veertien keer te veel amfetamine en een strafbare hoeveelheid THC worden aangetroffen in zijn bloed.
Op 6 april rijdt P. ’s avonds laat in een auto over de Floresstraat. De vaste klant van de Zwolse politie wordt weer gecontroleerd door agenten. Hij heeft wiet gerookt en amfetamine gesnoven. In zijn bloed zit bijna elf keer te veel amfetamine om te mogen rijden. Het is ook de tweede keer dat P. achter het stuur zit terwijl hij geen rijbewijs meer heeft. De politierechter begrijpt er weinig van. “Acht strafbare feiten in ruim een jaar tijd is duizelingwekkend veel.” P. vindt het wel meevallen. “Het is niet zo dat ik roekeloos reed of iemand in gevaar bracht. De politie kent mijn auto en daarom houden ze me aan.”
De politierechter wil weten waarom P. toch keer op keer in de auto stapt ondanks dat hij meerdere keren is aangehouden en zijn rijbewijs ongeldig is verklaard. “Ik had mijn auto gewoon nodig,” zegt P. De rechter noemt het gedrag van de Zwollenaar een minachting richting justitie. De Zwollenaar zegt dat hij wel bezig om van de drugs af te komen. Hij onderging een detox-behandeling maar maakte het niet af. “Ik zag dat niet zitten,” zegt de Zwollenaar tegen de politierechter. “Vijf dagen opgesloten zitten en diazepammetjes slikken.” Ook wordt duidelijk dat de Zwollenaar een fulltime baan heeft in de zware industrie. De rechter wil weten of P. nog steeds drugs gebruikt. “Ik gebruik nog cannabis en amfetamine is bijna van de baan,” verklaart P.
De officier van justitie vraagt P. of hij onder invloed in de rechtbank zit. De Zwollenaar ontkent dit. De officier vindt dat P. er nogal laconiek bij zit. “Hoe had ik hier anders moeten binnenkomen dan? Met de feestneus op?” is de reactie van P. De officier vraagt P. wat een gevangenisstraf voor hem zou betekenen. “Dan ben ik mijn baan kwijt,” antwoordt de Zwollenaar.
Het levert P. vervolgens een mildere strafeis op. De officier wil rekening houden met de persoonlijke omstandigheden maar ze wil ook de maatschappij beschermen. Ze eist een werkstraf van honderdzestig uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met een proeftijd van drie jaar. Ook wil de openbaar aanklager dat P. een ontzegging van de rijbevoegdheid krijgt, twee jaar waarvan een jaar voorwaardelijk.
P. wil weten of hij dan nog op zijn scooter mag rijden om op zijn werk buiten de stad te komen. De rechter maakt hem duidelijk dat het niet mag. Ook de geëiste werkstraf vindt P. nogal hoog. “Ik werk veertig uur per week,” aldus P. “Dat is dan uw probleem,” zegt de rechter. P. beklaagt zich dat hij zich niet kan laten bijstaan door een advocaat. “Ik verdien net te veel om gratis een advocaat te krijgen,” zegt P. “Als ik niet had gewerkt dan had ik hier met een advocaat gezeten.”
De politierechter maakt de Zwollenaar duidelijk dat de feiten er niet om liegen. Volgens hem kan een advocaat daar weinig aan veranderen. “Ik kan goed leven met de eis van de officier. Normaal gaat u al een maand de gevangenis in voor het rijden zonder rijbewijs. De officier houdt al rekening met uw persoonlijke omstandigheden.”
Als de politierechter uitspraak doet blijkt dat hij ook rekening houdt met de Zwollenaar. “Een onvoorwaardelijk gevangenisstraf zou niet raar zijn. Er zijn hier genoeg rechters die dat wel zouden doen,” zegt de rechter. “Ik doe dat niet.” P. krijgt een taakstraf van honderdtwintig uur en een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met een proeftijd van drie jaar. De Zwollenaar mag een jaar geen motorvoertuigen besturen. Hij krijgt een ontzegging van de rijbevoegdheid van twee jaar, waarvan een jaar onvoorwaardelijk. Ook dit met een proeftijd van drie jaar.