Zwolle – Een jaar geleden, op 4 januari, staat een man van middelbare leeftijd in winkelcentrum Stadshagen. Hij spreekt kleine meisjes aan en biedt ze een elektrisch stepje aan. Het geeft een ooggetuige een vreemd gevoel in zijn buik. Tegen vijf uur die middag komt Stijn L. (20) aan in het winkelcentrum.
De Zwollenaar ziet de man met drie meisjes, allen jonger dan tien jaar, van wie een op de step, weglopen. Hij hoort dat de man tegen de meisjes zegt: “Kom met me mee, dan laat ik jullie zien waar ik woon.” Stijn grijpt in en vraagt de man of hij de meisjes kent. Die antwoordt dat hij van de Zuiderzeepolitie is en Stijn zich niet met zijn zaken moet bemoeien. Als de drie meisjes ervandoor gaan zegt Stijn tegen de man: “Ik denk dat je een pedo bent.”
Als hij vervolgens wegloopt komt de man achter hem aan. Stijn krijgt een flinke vuistslag in het gezicht. Op zijn beurt deelt Stijn drie klappen uit. Na de laatste klap valt de man als een plank achterover, met zijn hoofd belandt hij op de stoep. De man blijkt zwaar letsel aan zijn hoofd te hebben opgelopen. Dat neemt het Openbaar Ministerie Stijn kwalijk en daarom moest de Zwollenaar zich donderdag in de rechtbank verantwoorden.
“Wat vind je er eigenlijk van dat je hier nu zit,” wil de voorzitter van de meervoudige strafkamer van hem weten. “Het voelt ontzettend onrechtvaardig omdat de zaak tegen deze man is geseponeerd en ik alleen die drie meisjes wilde beschermen,” antwoordt Stijn. Hij geeft aan dat hij veel spijt heeft dat de situatie zo is geëscaleerd. Ook voelt hij zich schuldig over het zware letsel dat de man opliep.
Twee dagen na het voorval wordt een medisch rapport opgemaakt, de man heeft een gebroken linker oogkas, bloed in zijn voorhoofdsholte, meerdere bloedingen tussen de hersenvliezen en de hersenen en een hersenkneuzing. De man moest enkele dagen worden opgenomen in het ziekenhuis en daarna een aantal maanden in een revalidatiekliniek.
Op het Instagramaccount van Stijn werden foto’s gevonden waaruit blijkt dat hij aan kickboksen doet. Stijn geeft toe dat hij dat ongeveer twee jaar lang heeft gedaan. De rechter vraagt hem of hij wist dat de klappen zwaar letsel kunnen veroorzaken. Stijn zegt dat het niet zijn bedoeling was de man ernstig te verwonden. “Ik schrok, ik was van plan om weg te gaan en had niet verwacht aangevallen te worden.”
Uit camerabeelden is vast te komen staan dat het relaas van Stijn klopt. De man slaat hem als eerste. De voorzitter van de rechtbank wil weten of het een harde klap was. “Ja, die was best wel hard. Ik kreeg een klap en een trap,” zegt de Zwollenaar. “Het was een grote man die met grote passen op me afkwam. Ik ben meegegaan in zijn agressie, wat natuurlijk niet goed is.”
Stijn laat de rechters weten vraagtekens te plaatsen bij het letsel. Ongeveer een half uur later arriveerden de politie en de ambulancedienst. De ambulanceverpleegkundige heeft de man uitvoerig gecontroleerd en zag geen letsel. De man hoeft dan ook niet mee naar het ziekenhuis voor verdere controle. De politieagent die als eerste ter plaatse kwam, is later door de advocaat van Stijn gehoord bij de rechter-commissaris. Ook hij geeft aan geen letsel te hebben gezien. Volgens de officier van justitie is het later die avond fout gegaan op het politiebureau.
De officier van justitie vindt het desondanks wettig en overtuigend bewezen dat de drie klappen van Stijn het hoofdletsel veroorzaakt hebben. Hij is wel te spreken over het aanvankelijke handelen van de Zwollenaar. “Dat was opmerkzaam en hij heeft misschien wel erger voorkomen, maar dat weten we niet.” Volgens de magistraat is uit politieonderzoek niet vast komen te staan wat de man van plan was met de drie meisjes. De officier is niet te spreken over het door Stijn gebruikte geweld. “Hij heeft een verleden als kickbokser en had dus moeten weten dat hij zwaar lichamelijk letsel had kunnen toebrengen.”
De officier vindt dat Stijn disproportioneel handelde. “Hij is doorgeschoten in zijn verdediging en het is de vraag of verdediging wel nodig was.” Wat hem betreft kan er geen sprake zijn van noodweer of een noodweerexces. Hij wil wel afwijken van de richtlijn van het Openbaar Ministerie. Die schrijft een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van enkele maanden voor. De zaak is wat hem betreft afgedaan als Stijn een taakstraf van honderdtachtig uur krijgt, waarvan zestig uur voorwaardelijk. Dit met een proeftijd van twee jaar.
Advocaat Achten is het daar niet mee eens. Hij vindt dat zijn cliënt van alle rechtsvervolging ontslagen dient te worden. Hij haalt aan dat de man in het politiesysteem bekend staat als verward, tevens was hij op het moment van het voorval flink onder invloed van alcohol. Tijdens een bloedproef werd een promillage van 1,3 aangetroffen. Het is volgens hem dan ook de vraag of de man achterover viel door de klap van Stijn of omdat hij zo dronken was. Ook hij vindt hij het opvallend dat de ambulanceverpleegkundige het gebroken jukbeen en slaapbeen bij het linkeroog van de man niet heeft opgemerkt tijdens het onderzoek ter plaatse. Complicaties in het hoofd kunnen ook later ontstaan bij letsel aan het hoofd. “Je zou toch verwachten dat ze bij de minste of geringste verdenking direct naar het ziekenhuis waren gegaan.”
Achten voelt zich gesterkt in de verklaring van de politieman die er als eerste bij was, ongeveer een half uur nadat de klappen vielen. Die zag geen blauwe plekken of zwellingen in het gezicht. De agent verklaarde helemaal geen letsel te hebben te gezien. “Het is dus de vraag wanneer dat letsel is ontstaan,” aldus de raadsman. De klappen die Stijn uitdeelde waren ook niet met de blote vuisten. Volgens de advocaat droeg zijn cliënt toen flinke, gewatteerde handschoenen. Achten meent dat er zeker sprake is geweest van noodweer of een noodweerexces. Nadat Stijn de eerste vuistslag vol in zijn gezicht incasseerde was de dreiging niet voorbij. Getuigen geven aan dat de man toen een dreigende gevechtshouding aannam. “Voor hen was het duidelijk dat hij Stijn opnieuw zou aanvallen.”
De uitspraak volgt over twee weken op 19 januari.