Toen de Ceintuurbaan ooit eindigde ter hoogte van het kruispunt Brederostraat en Boerendanserdijk, en het Mac3Park Stadion nog het Gemeentelijk Sportpark heette, zag het er daar behoorlijk anders uit dan nu.
Daar waar tegenwoordig het verkeer op zes tot acht banen tussen dat stadion en het Openluchtbad door raast, lag eerder de fietsenstalling. Heden ten dage is het een heel langgerekte fietsenstalling. Destijds was ’ie, net als de weg nu, ook zes tot acht banen breed.
Voor de kinderen uit de buurt was dat stallingsterrein buiten het zwemseizoen en de voetbalzondagen, een heerlijk speelterrein. Je kon je wel aan de stallingen – ze zijn ook nog steeds van hetzelfde materiaal en model -de scheenbenen behoorlijk beschadigen. Dat moest je maar voor het spel overhebben.
Het was ook het terrein waarbij je op de voetbalzondagen – alle voetbalwedstrijden in het betaalde voetbal, werden op zondagmiddag om 14.30 uur gespeeld – ongemerkt het sportpark binnenglipte en een poosje voetbal kon kijken. Je miste wel het beginsignaal en je moest er voor het eindsignaal weer uit zijn, maar toch.
Tijdens het zwemseizoen werd de fietsenstalling bewaakt. Of dat ook tijdens voetbalwedstrijden gebeurde, kan ik mij niet herinneren. Het bewaken was, zo vermoed ik, verpacht een één familie. Dat moet haast wel, want in mijn ogen leken alle ‘bewakers’ op elkaar. Na betaling plakten zij een papieren nummertje aan je bagagedrager en je kreeg een bewijsje mee met hetzelfde nummer.
Of de bewaking waterdicht was, daar had ik toen al mijn twijfels over. Voor het geld ophalen stonden de familieleden snel bij je. Wilde je vertrekken, zagen ze jou niet of ze waren al vertrokken. Je kon bijna elke keer je fiets gewoon meenemen.
Òf, en dat bedenk ik nu ter plekke, ze besloten bij mooi weer, als de toeloop wat was afgezwakt en de verdienste naar beneden liep, zelf ook maar een paar baantjes te gaan zwemmen. Dat bewaken was per slot van rekening maar een bijbaantje.