“Dat is onzin, ik ga in hoger beroep,” schreeuwde Odunayo N., een 21-jarige Zwollenaar, woensdag nadat de politierechter zijn vonnis had uitgesproken. “Ik ga mijn huis niet kwijtraken voor 30 euro. Rot op man, sukkel!”
Even daarvoor veroordeelde de politierechter hem tot een celstraf van 8 maanden, waarvan de helft voorwaardelijk. Odunayo werd schuldig bevonden aan het uitgeven van meerdere valse biljetten van 50 euro en verboden wapenbezit.
Op heterdaad aangehouden
Eerder dit jaar betaalde de jonge Zwollenaar met een vals briefje van vijftig aan de servicebalie van Albert Heijn op het Katwolderplein. Dezelfde dag bestelt hij een maaltijd via Thuisbezorgd. Een bezorgster van Ribs Company belt even later aan bij zijn woning. Ze voelt zich onprettig omdat Odunayo zegt dat hij wil betalen met 50 euro, maar eerst het wisselgeld wil ontvangen. Het meisje besluit uit angst om het te doen en rijdt regelrecht naar haar werkgever. Ze vertelt hem direct wat haar is overkomen.
Een week later rolt er weer een bestelling van Odunayo binnen bij de Ribs Company. De baas stuurt dit keer geen bezorgster. Hij belt de politie en gaat de maaltijd persoonlijk afleveren bij de jonge Zwollenaar. De sterke arm van Zwolle staat gereed als N. de maaltijd aanpakt en afrekent met een vals bankbiljet. De Zwollenaar wordt op heterdaad aangehouden. Als de agenten even later de woning doorzoeken vinden ze nog vijf valse briefjes van 50 euro. Ook treffen ze een alarmpistool, twee gaspistolen en zo’n vijftig stuks bijbehorende munitie aan.
Zes valse bankbiljetten
De politierechter vraagt N. wat hij vindt van de beschuldigingen. “Ach ja, het was wat vals geld en die meid kwam aan de deur en het was gewoon hallo,” verklaart de Zwollenaar. Volgens hem klopt het niet dat de maaltijdbezorgster een reden had om bang voor hem te zijn. Hij geeft wel toe dat hij van het meisje 30 euro wisselgeld kreeg. Als de rechter hem vraagt hoe hij aan het valse geld kwam, zegt hij dat hij het gevonden heeft. N. weigert te zeggen waar hij het gevonden heeft. Wel vertrouwt Odunayo de rechter toe dat het slechts vijf biljetten waren.
De politierechter houdt hem voor dat er in zijn woning vijf biljetten zijn aangetroffen. “Een week voor uw aanhouding betaalde u al met een vals biljet, met de gevonden briefjes maakt dat al zes.” De Zwollenaar reageert als door een wesp gestoken. Hij steekt een tirade af tegen de rechter en die vraagt hem om zijn toon te matigen en hem aan te spreken met u.
Vals geld en vuurwapens
“Ik ga me niet anders voordoen omdat jij de rechter bent,” zegt Odunayo. De jonge Zwollenaar kijkt een paar keer geïrriteerd op zijn horloge. “Wilt u graag weg?” informeert de politierechter. “Ik zie u telkens op uw horloge kijken.” Opnieuw kan N. zich niet inhouden: “Heb je daar een probleem mee?!”
De politierechter waarschuwt N. “Ik vind u respectloos en dat is niet verstandig.” Het maakt weinig indruk op de Zwollenaar. Hij trekt vervolgens van leer over de politie. “Ze kwamen voor vals geld en vinden wapens.” De mond van de officier van justitie valt open van verbazing en ze kijkt met grote ogen in de richting van het strafbankje. Lang hoeft ze niet te wachten voor N. zijn dialoog met de strafrechter hervat. “Jij praat tegen mij alsof ik een crimineel ben,” briest de Zwollenaar tegen de magistraat. “Maar je doet je best maar,” voegt hij eraan toe.
Maaltijdbezorgers erin laten trappen
Als de rust weer even is neergedaald wil de officier van justitie van N. horen of hij wist dat het geld vals was. “Ja, maaltijdbezorgers zijn de enige bij wie je aan kan komen met vals geld,” legt N. uit. “Als ze erin trappen is het goed,” voegt hij er lachend aan toe. Vervolgens begint de officier over de drie aangetroffen wapens. “Dat is niet zo erg toch,” zegt Odunayo.
De officier deelt zijn mening niet. “Het is bewezen dat Peter R. de Vries is omgebracht met een omgebouwd alarmpistool.” De officier legt uit dat deze wapens gemakkelijk kunnen worden omgebouwd tot dodelijke vuurwapens. “Onzin, ik heb ooit geprobeerd om het te doorboren en dat is me niet gelukt,” verklaart N.
Odunayo’s verstandelijke beperking
Voor de officier begint aan de strafeis, vraagt de advocaat van N. het woord. Ze legt de rechter en officier uit dat Odunayo’s reacties voortkomen uit een vastgestelde verstandelijke beperking. Het weerhoudt het openbaar ministerie er niet van om met een flinke strafeis te komen. “De maatschappij moet beschermd worden tegen meneer,” aldus de officier.
Ze vraagt de rechter om de Zwollenaar te veroordelen tot 8 maanden gevangenisstraf waarvan 3 maanden voorwaardelijk. De raadsvrouw van Odunayo voert geen verweer over alle strafbare feiten. “Hij heeft een verstandelijke beperking en om dan maar te zeggen ‘ga maar zitten’ vind ik te kort door de bocht.”
Geen ruimte voor taakstraf
Ze wijst de rechter erop dat haar cliënt woont in een beschermde woonvorm en hij zijn woning kwijtraakt als hij de gevangenis in moet. “Een flinke taakstraf en een flinke voorwaardelijke gevangenisstraf is meer gepast.”
“Ik heb begrip voor de verstandelijke beperking, maar dat is geen excuus,” zegt de rechter als hij begint aan zijn vonnis. Verder komt hij niet omdat Odunayo begint te schreeuwen. Met moeite lukt het zijn advocaat om hem stil te krijgen.
“De criminele houding proef ik bij u,” vervolgt de politierechter. “Ik zie dan ook geen ruimte voor een taakstraf.” Hij veroordeelt de jonge Zwollenaar tot een gevangenisstraf van 8 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk.