Het huis waar ik het grootste deel van mijn jeugd heb gewoond, had een kleine achtertuin en een nog veel kleinere voortuin. Maar wel een, wat wij noemden, poortje. Daarover zo dadelijk meer.
De achtertuin was vaders trots. Daarom was ook de grote schuur afgebroken om ruimte te creëren. Ervoor in de plaats kwam een hokje waarin al onze fietsen amper een plek konden vinden. Pas toen de meeste kinderen de deur uit waren werd er een mooiere kleine schuur neergezet.
Overdag stonden onze fietsen meestal in dat voortuintje, of daarbuiten op de stoep.
Het was onze plicht ze ’s avonds, via het poortje, in de schuur neer te zetten. Het poortje liep van het eind van de straat achter de achtertuinen en huizen langs.
Zo’n poortje heet, volgens Wikipedia, officieel: brandgang en is een pad tussen huizenblokken om via de achterkant de tuinen en/of schuurtjes te bereiken. De naam verwijst naar het gebruik van het pad door de brandweer. Ik weet niet of ze nog steeds in nieuwbouwplannen worden meegenomen. Is dat niet het geval, scheelt dat vast boze heren des huizes, zoals mijn vader.
Want in de loop van de avond werden wij, mijn vijf zussen en ik, gewaarschuwd dat we onze fietsen nog ‘even om moesten brengen’. Ik mocht, ik scheen met minder slaap toe te kunnen, wat later naar bed dan m’n zussen, maar vergat daardoor nogal eens die nog te stallen fiets.
Bij zijn naar bed gaan ergerde ons vader zich aan zijn vergeet-zoon en na een aantal keren vond hij het welletjes. Hij bracht de fiets achter het huis en hees die met een touw op het balkon.
’s Morgens miste ik natuurlijk mijn fiets, checkte of hij nog in de voortuin stond, nee dus, waarop een lichte paniek toesloeg. Ik dacht aan diefstal maar bij een extra check achter huis zag ik de gordijnen van de ouderlijke slaapkamer bewegen en m’n vader mij in de gaten houden.
Hij had niet aan de gordijnen moeten zitten. Daardoor zag ik ook mijn fietsstuur nog net boven de rand van het balkon uitsteken. Voor vaders was de lol eraf en hij liet de fiets maar weer zakken.
‘k Was wel te laat voor school, dat moge duidelijk zijn. Ik kon het niet over mijn hart verkrijgen te zeggen dat mijn fiets gestolen was.