’t Leek mij, rond m’n dertigste, wel een geschikte plek om te wonen, als ik wat oud en hulpbehoevend zou zijn. Op loopafstand van de binnenstad, een supermarkt, als het ware in de achtertuin, de brandweer naast de deur, wat wil een mens nog meer? Ik heb het over het bejaardentehuis De Nieuwe Haven. Toen aan de Harm Smeengekade, nu, geheel als verzorgingshuis nieuw opgezet, aan de Burgemeester Vos de Waelstraat.
Het nu museale Vrouwenhuis aan de Melkmarkt had begin vorige eeuw behoefte aan renovatie. Er was echter geen geld beschikbaar waarop de goedgeefse burgemeestersdochter Theodora Vos de Wael in 1933 aan Zwolle een katholiek Bejaardentehuis het Onze Lieve Vrouwepension schonk. Later de Stichting Theodora Vos de Wael genoemd.
Die schenking is de eigenlijke oorzaak dat we nu nog steeds dat Vrouwenhuis in de binnenstad in welhaast oorspronkelijke staat kunnen bekijken. Kortom, we mogen Theodora wel dankbaar zijn.
’t Is volgens mij dan ook niet meer dan terecht dat bij de gedeeltelijke sloop en renovatie van het oude ‘Nieuwe Haven’ de kapel, die bij het complex hoorde, prima gerestaureerd en welhaast in oude glorie hersteld is en officieel de Theodorakapel is genoemd.
Heus, de oude gebouwen werden eerder gerenoveerd. Het elf verdiepingen hoge gebouw dat er nu nog staat als wooncomplex, is daar een voorbeeld van.
In de jaren tachtig van de vorige eeuw, in mijn tijd als uitvaartverzorger, kwam ik er regelmatig. Want ja, in de ’torenflat’ overleed natuurlijk wel eens iemand. Soms moest ik er in nachtelijke uren heen.
Bij een modernisering van de lift in dat hoge gebouw, was er opeens een stem te horen die, met een wat vreemde computergestuurde nasale klank, liet horen welke verdieping er bereikt was.
Een medewerker die met mij mee was, en niet van die vernieuwing op de hoogte was, stond midden in de nacht – in een groot en vooral doodstil gebouw – toch een beetje devoot, in die lift. Bij het bereiken van de juiste verdieping klonk uit een onzichtbare luidspreker: “U bent op de achtste etage”. De man schrok dusdanig dat hij even heel kort maar krachtig aan het achteruitbidden sloeg. Daarna hebben we er enorm om kunnen lachen.
Ik kom er nu nog regelmatig langs en ik kan niet nalaten om dan zachtjes voor me uit te zeggen: “U bent op de achtste etage.”