Een vrouw die in de zomer dit jaar bijna verkracht zou zijn bij de passantenhaven in Zwolle moet van de rechtbank worden opgespoord. Ook moet ze in januari in de rechtbank haar verhaal komen doen. Marouan M. (34), die door justitie van de poging tot verkrachting wordt verdacht, moet in ieder geval tot die tijd in het gevang blijven. Dat was donderdag de uitkomst van een eerste tussentijdse zitting in het strafproces.
Op zondag 21 juli begon M. volgens eigen zeggen om 8.00 uur ’s ochtends met drinken samen met de vrouw. Zij zou daarbij ook cocaïne hebben gebruikt en hem later nog om geld hebben gevraagd om ergens een wikkeltje coke te kopen. Het duo streek later die dag neer bij de passantenhaven nabij het Maagjesbolwerk om van het mooie weer te genieten.
Voorbijgangers horen vrouw schreeuwen
Voorbijgangers die de vrouw hoorden schreeuwen belden de politie. Toen de agenten ter plaatse kwamen liep de vrouw weg. De dienders noteerden in hun proces-verbaal dat de vrouw er ontdaan uitzag en iets zei dat ze bijna verkracht was. Marouan M. werd in de boeien geslagen en zit sindsdien achter de dikke deur.
“Ik zit al drie maanden vast en zie geen nieuwe ontwikkelingen,” zegt M. tegen de rechters. De man ontkent iets tegen de wil van de vrouw te hebben gedaan. Wel geeft hij toe haar op een normale manier te hebben aangeraakt zonder seksuele bedoelingen. “We zaten daar overdag op een plek zichtbaar voor iedereen,” voegt hij eraan toe. “Ik ga dat niet doen in openbaar!” De rechter wil weten of het klopt dat beiden naakt waren. “Ik had alleen een korte broek aan door de warmte en wilde het water in,” antwoordt M.
Vrouw deed geen aangifte
Kees Kok, de advocaat van M., vindt het bewijs tegen zijn cliënt flinterdun. De vrouw deed geen aangifte en nadat de politie nogmaals contact met haar opnam hult ze zich in stilzwijgen. “Getuigen hebben wat gehoord en net als mijn cliënt was mevrouw zwaar onder invloed,” zegt Kok. “Ze roept iets en is dat voldoende? Daarbij komt dat ze ook niets wil verklaren bij de politie.”
De raadsman verzocht de rechtbank om de voorlopige hechtenis op te heffen waardoor M. de inhoudelijke behandeling van de zaak in vrijheid kan afwachten. De rechtbank besloot echter anders. Het openbaar ministerie moet de vrouw opsporen en begin volgend jaar moet ze als getuige verschijnen op de volgende tussentijdse zitting. M. zal de jaarwisseling in de cel doorbrengen en af moeten wachten of de vrouw in de rechtszaal verschijnt om haar verhaal te doen.
