Het afgelopen weekend waren er geen wedstrijden in, wat ik nog steeds noem, de Ere- en Eerste Divisie van het betaalde voetbal. Die twee divisies komen, vaste lezers zullen het herkennen, nimmer voor in mijn columns. Eigenlijk om maar twee redenen. Door mijn lengte van 1,95 meter heb ik de voetbalsport nooit lekker kunnen uitoefenen en de andere reden is dat ik graag neutraal toeschouwer ben en blijf.
Toch kijk ik natuurlijk naar voetbal als het op de televisie te volgen is. Zo was de wedstrijd van afgelopen zaterdag, van ‘ons Oranje’ tegen Hongarije het aankijken best waard. Op de foute reactie van Weghorst na, na zijn doelpunt, uit een penalty, direct volgend op het medisch incident met de Hongaarse assistent-trainer.
Lees ik de dag erop volgend de recensies van de beroepscommentatoren (en mij onbekende anderen), dan moet het zelfs met een winst van 4-0 nog beter.
Wat is dat toch?
Ik heb een kleinzoon van 8 jaar, Floris, die naar mijn idee (en heus ook van meer deskundige anderen) een aardig balletje kan trappen en doet dat bij Go Ahead Kampen. Hij is lekker fanatiek. Toch is hij ook groot supporter van PEC Zwolle en, zeker nu het er beter gaat, van Ajax.
Zo nu en dan ga ik op zaterdagmorgen naar een wedstrijdje van zijn elftal kijken. ‘k Heb dan het gevoel dat, als hij weet dat ik langs de zijlijn sta, hij een beetje extra z’n best doet. Ik verbaas me trouwens het meest over de ouders die met mij aan de zijlijn staan. Waaronder opvallend veel moeders die als volleerde assistent-trainers, commando’s over het veld schreeuwen als: “Afgeven Henkie”, ”Goed zo Job, en nu door het midden”. Of ze daar beter van gaan spelen, het blijft een vraag.
Een wat oudere kleinzoon van me basketbalt. Hij speelde zaterdag een wedstrijd waarin veel te weinig doelpunten vielen. Hijzelf had niet gescoord. Terwijl hij, volgens zijn vader, aan het begin van dit seizoen een paar weken topscorer is geweest.
’t Wordt blijkbaar tijd dat opa ook daar maar eens aan de zijlijn gaat staan. Wellicht helpt dat, hoewel opa van die sport niets zinnigs weet te zeggen. Hooguit zoiets als: “De bal is ook hier rond”. Wel oppassen nu, want voor ik het weet gebruikt de kleinzoon deze zin tegen me.