Vraagje: Al gehoord van het Roelenkwartier? Ik begrijp, kortweg gezegd, dat men daarmee de bebouwing links en rechts van de Burgemeester Roelenweg bedoelt. Dat is, volgens Daniël Oostenbrink en Martijn Luchjenbroers, een van de belangrijkste entrees van de Zwolse binnenstad.
Beide heren, projectontwikkelaars, vinden de buurt daar versteend, eigenlijk niet meer van deze tijd. Voor de goede orde, hun bedrijven, te weten Kondor Wessels Projecten en Urban Innovators, hebben in het nog niet eens zo verre verleden het merendeel van die verstening daar neergepoot. Ze zien een tweede kans er andermaal fors aan te verdienen. Want zo is berekend, de herontwikkeling gaat naar schatting 200 tot 300 miljoen euro kosten.
Eerst moet er gesloopt worden, de projectontwikkelaars hebben, zo las ik – al dan niet op voorhand – de kantoorpanden die “meedoen in de transformatie” (hun woorden, geloof ik) alvast in eigendom. We worden lekker gemaakt met zinnen als: “Het totale gebied krijgt een flaneerzone met vlonders en een terras aan het Zwarte Water.”
Aan het eind lees ik in het artikel hierover, dat trouwens in De Stentor van donderdag 21 november stond, de zin: “Wethouder Gerdien Rots wil zo snel mogelijk doorpakken met de herontwikkeling van het Roelenkwartier.”
Allereerst vraag ik me af hoe het met de verstening zit. Er wordt de komende tijd nog heel veel steen gebruikt voor de bouw van een behoorlijk blok (zeer) hoge woningen op de hoek van die Burgemeester Roelenweg en de Govert Flinckstraat. Of gaat dat nu niet door?
Daarnaast krijg ik zo langzamerhand genoeg van woorden als, ‘ontmoetingsplekken’ en nu dan ‘flaneerzone’ of het woord ’terras’. Mevrouw Rots en haar collega’s, kortom het college van B en W, is er toch niet voor om te regelen hoe ik mijn vrije tijd kan invullen met flaneren, ontmoeten en mensen bekijken vanaf een terras?
Nee, zij zijn er onder meer voor om te zorgen dat alle burgers op een adequate, voor ouderen wellicht op een waardige wijze, hun binnenstad kunnen bereiken. Voor die laatste groep, zeker niet vanaf een ‘parkeerhub’, al dan niet lopend of op een leenfiets.
Tot slot nog een paar vraagjes: Wie heeft er iets aan een ‘mooie stadsentree’ als je in die stad niet kunt komen? En: Waar komt dat rotsvaste geloof in die plannen bij Gerdien toch vandaan?