Als ons vroeger het sprookje van Roodkapje verteld werd en bovenstaande zin kwam voorbij werd het echt spannend. Want dan kwam de wolf in het verhaal tevoorschijn. Uiteindelijk kwam alles goed. De buik van de wolf werd opengesneden en oma stapte vief en lenig weer tevoorschijn. De wolf verdween in een diepe put en de problemen waren voorbij.
Ik heb, sinds de terugkeer van de wolf in Nederland, het idee dat er een groep dierenliefhebbers ook nu nog in de sprookjes met een wolf gelooft. Dat het wel goed gaat komen met de relatie mens en wolf in Nederland.
De wolf is zo’n 150 jaar geleden verdwenen. Nu, anderhalve eeuw later, kun je naar mijn idee niet meer zeggen dat de wolf in ons land thuishoort. In die tijd is Nederland dusdanig veranderd dat het dier er doodleuk niet meer in past. Niet omdat het een roofdier is, maar z’n habitat, zijn leefgebied is te veel veranderd.
Wellicht hebben veel van die dierenliefhebbers gedacht: “Och, op de Veluwe kan het dier niet zoveel kwaad.” Maar ook daar is veel veranderd. Soms zie ik mensen, aangeduid als wolvenkenners, vertellen dat de wolf banger is voor de mens dan andersom, dat het dier hier gewoon thuishoort.
Vorige week werd een kalf van een boer aan de Aalvangersweg dusdanig door een wolf aangevallen, dat een dierenarts het dier uit zijn lijden heeft moeten verlossen. In Herxen, daar niet zover vandaan, zijn meerdere schapen gruwelijk verminkt door een of meerdere wolven. En dat is toch allemaal echt randje Zwolle.
Wij kennen ook in Nederland de wettelijke regelingen rond beschermde diersoorten. Principieel een juiste zaak, want is een diersoort met uitsterven bedreigd, dan wordt ze ‘beschermd’ tot de dood erop volgt. Maar dat kan heel lang duren. Dusdanig lang dat het aantal dieren zo groeit, zodat ze overlast gaan geven. Vooral als er geen natuurlijke vijanden zijn. De gans, vooral de Canadese of grauwe gans is daar een voorbeeld van. De meeste Zwollenaren hebben daar wel een beeld van, denk ik.
Om een en ander binnen de perken te houden zullen waarschijnlijk, zo nu en dan die beschermende regels, al dan niet tijdelijk, opgeheven moeten worden. Voor de betrokken eigenaren is het vinden van hun dode of gewonde vee afgrijselijk. Zou de Partij voor de Dieren daar trouwens ook een oplossing voor hebben? Zoiets als het tegenovergestelde van hun wens om glazen wanden in slachthuizen?