Nationale molen- en gemalendag 2007

In het kader van de Nationale molen en gemalendag zijn de deuren van de ‘Passiebloem’ vandaag geopend voor publiek. Het weer is vandaag een helpende factor, door de goede wind kan de molen draaien vandaag. De aanwezige bezoekers krijgen een rondleiding om zo het binnenste van de molen zien werken.

 

Belangstellenden kunnen deze zaterdag nog tot 16:00 bij de Passiebloem terecht.

De Passiebloem werd in 1776 gebouwd aan de Nieuwe Vecht. In 1896 werden De Passiebloem en de Roode Molen door huurovereenkomst aan de oliefabriek van de firma Reinders & Co verbonden. Deze oliefabriek was de in 1877 gebouwde stoomoliefabriek De Aloë aan de Boerendanserdijk die Reinders & Co in 1893 van de firma Van Engelen en Van Laer had overgenomen.

De beide molens, met de daarbij horende knechtswoningen, pakhuizen, schuren, enzovoorts en de gehele inventaris, werden door Willem Hendrik Visscher voor 460 gulden per jaar verhuurd aan de firma Reinders & Co. Dertig jaar later was de huurprijs niet hoger maar lager: in 1926 werd een nieuw huurcontract opgemaakt. De Passiebloem en de Roode Molen werden toen aan Reinders & Co verhuurd voor 400 gulden per jaar. Ietwat wonderlijk is de laatste zin in het huurcontract: ‘Op gevoelens der Schoonheidscommissie zal door ondergeteekenden geen acht worden gegeven’.
De Roode Molen werd in 1934 afgebroken voor de aanleg van de Ceintuurbaan. De Passiebloem is gelukkig behouden gebleven.
De Reinders’ Olie- en veevoederfabrieken NV werd in 1970 overgenomen door Golden Wonder Holland BV. In 1989 werd de raffinaderij gesloten en in de loop van de jaren negentig van de vorige eeuw werden de fabrieksgebouwen afgebroken. Samen met de dienstwoning en het transformatorhuisje aan de Boerendanserdijk 1 herinnert de molen nog als enige aan het voor Zwolle zo belangrijke industriële complex van Reinders.

Tot rond 1920 is de Passiebloem als industriemolen in gebruik geweest. In 1937, 1967 en 1984-85 is de Passiebloem geheel gerestaureerd.
In 1982 verkeerde de molen in zo’n slechte staat, dat het wiekenkruis toen tot de restauratie in 1984 verwijderd moest worden. Na een restauratie in 1986 was de molen weer maalvaardig.

Vanaf 1985 tot oktober 1998 draaide de molen ‘voor de prins’. Dat wil zeggen dat de molen wel af en toe draaide voor het onderhoud. Als de molen wel draait maar niets produceert heet dat ‘voor de prins draaien’.
Sinds 1998 produceert de molen op regelmatige basis weer olie. Als er olie geslagen wordt, moeten er minimaal 3 vrijwilligers de handen uit de mouwen steken om het proces gaande te houden (bij de kantstenen, voorslag en naslag).
De geslagen lijnolie wordt als grondstof gebruikt voor verf en zeep. Als “afval” blijven er lijnkoeken over, die als veevoer verkocht worden.

In de molenwinkel worden te koop aangeboden: lijnolie voor huishoudelijk gebruik, meel en broodmixen van de molen De Ooievaar te Terwolde en molensouvenirs.

 

Gerelateerde Berichten

(Automatisch gegenereerd)

6 gedachten over “Nationale molen- en gemalendag 2007”

  1. Het bekijken van de molen is zeker de moeite waard, ik kom zelf uit de wipstrik en was nog nooit binnen geweest. Ik keek mijn ogen uit. En door de rondleiding word het nog interessanter.

  2. Hoi Herbert,

    Ik heb goed nieuws voor je: ze doen het vaker!! Veel vaker zelfs. Elke eerste en derde zaterdag van de maand is de molen open, en draait als het meer even waait. In de nacht van oud-op-nieuw is de molen ook continu bemand, en Verder is de molen op onregelmatige tijden ook open, en werkend, te zien aan de blauwe wimpel die dan buiten hangt.
    De uitgebreide dag als vandaag, met pannenkoeken, foto-in-oude kostuums etc, dat kan natuurlijk niet elke keer. Maar vindt toch wel vaker plaats hoor.

    Groet van Q106, broer van een der molenaars,

  3. Hoi Dijkstra,

    Ik snap dat je die koptelefoons niet mooi vindt. Het past dan ook niet in het plaatje van vroeger. De reden dat ze gebruikt zouden moeten worden (de molenaar in kwestie draagt ‘m als relikwie) zijn de harde klappen die de molen uitdeelt op het voor- en naslag bij het uitpersen van de olie. In vroeger jaren gebruikte niemand gehoorbescherming, en was je na een paar jaar doof. Je begon immers al heel vroeg te werken, en een oliemolenaar was dus gedoemd om vroeg doof te worden. Dan leerde je dus nauwelijks meer bij, en daar van afgeleid is er het bekende woord oliedom
    Voorheen stonden er plm. vijf molens bij elkaar, en reken erop dat je dat kilometers ver nog kon horen…..

    Groet van Q106

Reacties zijn gesloten.