Zwolle – De Raad van State heeft afgelopen vrijdag het hoger beroep van het ministerie van OCW ongegrond verklaard inzake de verleende bekostiging voor onderwijstijd op het Cibap. De Minister van OCW had de staat van de instelling mee moeten nemen in haar afweging. Voor het Cibap valt dit echter ongunstig uit. Het ministerie van OCW vindt dat het Cibap de toegekende sanctie wel kan betalen.
“We hebben de slag gewonnen, maar de strijd verloren”, aldus Coby Zandbergen, voorzitter van het College van bestuur van het Cibap. “We zijn teleurgesteld dat de Minister van OCW heeft besloten om de sanctie toch toe te kennen, ondanks dat de Raad van State het hoger beroep van de minister ongegrond heeft verklaard. We hebben bij het Hoger Beroep aangetoond dat de inhouding van de bekostiging gevolgen heeft voor de kwaliteit van het onderwijs omdat we een aantal plannen en activiteiten hebben moeten schrappen, investeringen moesten stopzetten en de personele formatie hebben moeten inkrimpen. Toch vindt de Minister dat de financiële situatie in 2011 niet ernstig genoeg was en dat we de toegekende sanctie kunnen betalen”. In 2010 besloot de minister van OCW de vastgestelde rijksbijdrage over het jaar 2010 aan het Cibap met een bedrag van ruim €950.000 te verlagen. Het Cibap had volgens OCW in het studiejaar 2008-2009 niet voldaan aan de 850 urennorm voor een tweetal opleidingen. Het betreft het volgens de Inspectie niet correct programmeren van een aantal uren in het Open Leer Centrum. Bovendien acht de Inspectie de informatiedeskundigen die de begeleiding verzorgden niet voldoende bevoegd. Het Cibap is tegen deze beslissing in beroep gegaan en tegen de hoogte van de sanctie. De rechtbank Zwolle/Lelystad verklaarde dit beroep gegrond. Daarop heeft de minister beroep aangetekend bij de Raad van State tegen de uitspraak van de rechtbank.